I
aan de raad der
gemeente Breda
i
■JFPPS.
bijlage nr. 287
11 september 1973
F1/7573
Voorstel van burgemeester en wethouders
tot wijziging van de verordening op de
heffing van rechten en invordering van
rechten voor het openbaar slachthuis.
De rechten voor het gebruik van de inrichting en de diensten van het open
baar slachthuis zijn laatstelijk aangepast bij raadsbesluit van 14- oktober
1971, van kracht geworden op 1 januari 1972. Deze tarieven gelden nu nog,
omdat voor 1973 is afgezien van verdere aanpassing van ce tarieven.
In de nota van aanbieding bij de gemeentebegroting 1973 (pag- 12) zijn de
motieven voor dit uitstel gegeven:
a. de positie van de slachthuisgebruikers
b. de marktsituatie van het Bredase slachthuis, mede gelet op de verwachting,
dafcps-1 januari 1973 de invoerkeuring ex artikel 8 van de vleeskeurings-
wet zou gaan vervallen.
Bij de openbare behandeling van de begroting 1973 in de toenmalige raadsafaeling
voor het openhaar slachthuis (8 september 1972) is er echter op gewezen, dat
voor 1974 opnieuw een tariefsverhoging zou zijn te verwachten om te voorkomen,
dat de slachthuis exploitatie onrendabel zou worden.
Nu de concept-begroting van het openbaar slachthuis voor 1974 gereed is is
inderdaad gebleken, dat het niet verantwoord sou zijn een aanpassing van de
alachthuistarieven wederom uit te stellen.
Op basis van de thans geldende tarieven sou deze begroting r.l. een tekort ver
tonen van rond 550.000,(geraamd tekort 1973 243.305,
Het is duidelijk, dat het langer achterwege laten van een tariefsaanpassing de
positie van het openbare slachthuis in gevaar sou brengen en derhalve ook die
van de slachthuisgebruikers. Vlij hanteren in deze overweging het door üw raad
aanvaarde standpunt, dat voor de exploitatie van het openbaar slachthuis geen
beroep mag worden gedaan op de algemene middelen van de gemeente. De realisering
van dit streven steunt in belangrijke mate op het exploitatie-egalisatiefonds
van het slachthuis, waarin overschotten uit vroeger jaren zijn gestort. Dit
fonds zal overigens ultimo 1973 ongeveer nog 700.000,groot zijn, hetgeen
betekent, dat aan een beroep op deze reserve nu snel een einde komt, tenzij
tijdig maatregelen ter beperking van de exploitatieverliezen worden genomen.