bijl.nr. 297 -7- terrein tot 1980. Uit de raming blijkt dat tot dat jaar ruim de helft van het industriegebied Haagse Beemden voor de autonome werkgelegenheidsgroei (met inbegrip van verplaatsing van bedrijven en ijzeren voorraad) in onze gemeen te beschikbaar moet zijn. Gelet op lange tijd die met het bestemmen en ont sluiten van industrieterrein gepaard gaat dienen reeds nu de voorbereidingen te worden getroffen om ter waarborging van de werkgelegenheid na dat jaar een terrein ter beschikking te hebben. Het vestigingsbeleid van de gemeente wordt op dit moment in ernstige mate geremd door het gebrek aan industrie terrein; een en ander moge als volgt geïllustreerd worden. Op dit moment bedraagt de verkoopbare oppervlakte groot-industrieterrein in totaal nog geen 10 ha. en bestaat uit wat versnipperde, weinig aantrek kelijke, stukken grond. Het grootste perceel is 3 ha., hetgeen betekent, dat een bedrijf van enige omvang op dit moment in onze gemeente geen plaats meer kan vinden. (Ter beoordeling: momenteel vinden besprekingen plaats met vestigingskan didaten die een totaal terreinbehoefte hebben van 16,2 ha.). Overigens zij opgemerkt dat de industrieterreinen in de wijken t.b.v. de zgn. kleine industrie al helemaal uitgeput zijn. Het behoeft geen betoog dat de werkgelegenheidsfunctie hierdoor in gevaar is en een verdere groei van de werkgelegenheid niet of nauwelijks gestimu leerd kan worden; zelfs Bredase ondernemingen die hun bedrijf willen ver plaatsen kunnen geen adequate terreinen worden aangeboden. Gelet op het voorgaande achten wij het van wezensbelang voor het behoud van de nodige werkgelegenheid dat het areaal aan industrieterreinen op zeer kor te termijn wordt vergroot door een deel van het industrieterrein Haagse Beemden te ontsluiten. De stijging van de arbeidsreserve in het gewest. De ontwikkeling van de arbeidsreserve geeft in het gewest reden tot zorg. Hoe wel er nog steeds sprake is van gespannen deelmarkten, waardoor veel bedrij ven kampen met een tekort aan personeel, moet men jaren teruggaan om een zelf de werkloosheidspercentage terug te vinden. De combinatie van grote arbeids reserve met een grote openstaande vraag zou erop kunnen duiden dat men in ons gebied eerder te maken heeft met een kwalitatieve dan met een kwantitaüeve ver storing van de arbeidsmarkt. Van deze verstoring i3 vooral de negatieve pendel in bepaalde beroepsgroepen een uiting. In zijn nota heeft de directeur van het gewestelijk arbeidsbureau aangegeven dat het aandeel van de gewezen pendelaars

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 1343