bijlage nr. 320
-2-
Ter bevordering van de overzichtelijkheid verdelen wij dit atuk in de hoofd
stukken I tot en met XIII te weten.
Hoofdstuk I. De bolaatingobjeoten.
Hoofdstuk II. De belastingplichtigen.
Hoofdstuk III. De keuze van de grondslag.
Hoofdstuk IV. De beperking van do belastingheffing tot de gebouwde onroerende
goederen met aanhorigheden.
Hoofdstuk V. De omzetting van de rioolbelasting in een rioolretributie.
Hoofdstuk VI. De vrijstellingen.
Hoofdstuk VII. De opbrengst der belastingen en de tariefstelling.
Hoofdstuk VIII. De afschaffing van de hondenbelasting en de invloed daarvan
de tariefstelling.
Hoofdstuk
IX.
De verordening.
Hoofdstuk
X.
Taakverdeling tussen rijk en gemeenten.
Hoofdstuk
XI.
Voorbereiding van de invoering.
Hoofdstuk
XII.
Literatuuroverzicht.
Eoofdstuk
XIII.
Besluit.
Hoofdstuk I.
De beln3tingobiecten.
Daar het ook gaat om belastingheffing van gebruikers is het onontkoombaar als belt
tingobject aan te merken elk zelfstandig in gebruik zijnd (gedeelte van een) on
roerend goed.
Hoofdstuk II.
Do belastingplichtigen.
Voor de eigenarenbelaoting zullen belastingplichtig zijn degenen die van het on
roerend goed het genot hebben krachtens zakelijk recht en als zodanig bij he. e#
van het belastingjaar in de kadastrale boekhouding staan vermeldj dit is zoals
thans voor de grondbelasting en voor de straat- en rioolbelasting.
Voor de gebruikersbelasting zijn belastingplichtig gesteld degenen die bij het be
gin van hot belastingjaar al dan niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht
feitelijk gebruiken. Voor de woningen zullen dat in beginsel dezelfde zijn als tW
voor de personele belasting. De gebruikers van niet-woningen vormen een geheel ni*
categorie van belastingplichtigen.