bij bijlage nr. 320
-2-
Geeft een waarderingsvoorschrift in die gevallen waarin sprake is van
meer zelfstandige belastingobjecten doch ten aanzien waarvan de waarde bij
verkoop niet afzonderlijk is vast te stollen, zoals bij een woning welke
door de eigenaar in gedeelten is verhuurd;
De tek3t van dit artikel is gelijk aan artikel 5, lid 2 van het besluit.
Voorziet in geval van verbouwing of nieuwbouw. De waarde hiervan kan niet
eerder (opnieuw) worden bepaald dan nadat de verandering tot stand is ge
komen dan wel de nieuwbouw voor feitelijk gebruik is gereed gekomen.
Voorziet in de gevallen waarin een gebouwd eigendom in fasen in gebruik
wordt genomen.
Telkens wanneer er een fase gereed is gekomen, wordt het onroerende goed
opnieuw gewaardeerd.
In de modelverordening is nog voorzien in het geval dat verbouw gepaard
gaat met afbraak, zodat iets nieuws ontstaat. In dat geval dient het on
roerende goed als ongebouwd te worden gewaardeerd.
Dit lid is niet opgenomen omdat "ongebouwd" niet wordt gewaardeerd.
Bovendien kan zo'n geval naar omstandigheden worden beoordeeld en als nieuw
bouw onder lid 4 vallen.
Is gelijk aan artikel 5, lid 3 van het besluit en beoogt vast te leggen dat
de waarde van gebouwde eigendommen, deel uitmakend van een landgoed, niet
zonder meer op de waarde in het economische verkeer kan worden gesteld, doch
op een waarde die doorgaans als bestemmingswaarde wordt aangeduid.
Deze redactie dient indien de waarde in het economische verkeer ieder jaar
opnieuw wordt vastgesteld.
Ingevolge het besluit gemeentelijke onroerend-goedbelastingen dient het
tarief gesteld te worden op een vast bedrag voor elke eenheid van 3.000,
van de heffingsgrondslag.
Een verdere differentiatie of indeling in klassen is niet geoorloofd.
In lid 1 zijn gebouwen voor de openbare eredienst of voor bezinningsbijeen
komsten en hun aanhorigheden vrijgesteld van beide belastingen, met uit
zondering van pastorieën en kosterswoningen.
Voor de onroerend-goedbelastingen komt alleen deze mogelijkheid in aenmer-
king.