bijlage nr. 324 -4- vaarin een ruimer woongebied voor de ambtenaar wordt omschreven in voor bereiding, 23. Artikel F 26 is een nieuw artikel; het huidige a.a.r. bepaalde niets omtrent het gebruik van een eigen motorrijtuig bij de vervulling van zijn betrekking. Gezien het risico wat hier echter uit voort kan vloeien voor de gemeente als werkgeeftster, is deze bepaling in het model opge nomen. Bij de voorwaarden die aan de toestemming tot het gebruik ver bonden kunnen worden valt bijvoorbeeld te denken aan voorwaarden op het gebied van verzekering. 24. Omdat in het verleden de behoefte is gebleken om in zeer bijzondere omstandigheden een bijzondere beloning te kunnen geven om andere redenen dan buintengewone toewijding of bijzonder loffelijke vervulling van de betrekking, is in artikel F 29 de zinsnede tussengevoegd "of andere bijzondere redenen", die ook reeds in het huidige artikel 112 a.a.r. is opgenomen. C' 25. In artikel G 2, tweede lid, wordt aan het hoofd van dienst de bevoegd heid toegekend de straf van een schriftelijke berisping of van het ver richten van arbeid buiten de daarvoor vastgestelde werktijden zonder vergoeding of tegen een lagere dan de normale vergoeding op te leggen. De motivering hiervoor is dat wanneer in bepaalde omstandigheden be hoefte bestaat aan deze lichte disciplinaire maatregelen, de effectivi-> teit daaraan geheel ontnomen wordt als de procedure van artikel G 3 ge volgd moet worden. Om toch enige controle op een gelijke rechtsbe deling te behouden, moet van elke strafoplegging door het hoofd van dienst mededeling worden gedaan aan burgemeester en wethouders. 26. In artikel H 4, tweede lid, evenals in artikel H 7f vierde lid, en arti kel H 14, is de opzegtermijn gegeven in kalendermaanden in plaats van in maanden zoals het model doet. Reden hiervoor is dat dit de administra - tieve verwerking vergemakkelijkt. Bovendien geldt conform het Burgerlijk Wetboek in het bedrijfsleven dezelfde regeling. 27. Artikel 121 van het bestaande a.a.r., waarin wordt bepaald dat indien aan een ambtenaar in vaste dienst anders dan op eigen verzoek ontslag wordt verleend, een opzegtermijn van drie maanden in acht moet worden geno men, is in on3 voorstel niet overgenomen. In artikel H 7 wordt bepaald dat bij een ontslag wegens opheffing van zijn betrekking of verandering in de inrichting van het dienstonderdeel waarbij de ambtenaar werkzaam is of van andere dienstonderdelen, dan wel wegens verminderde behoefte aan arbeidskrachten, een opzegtermijn van drie maanden in acht moet worden nomen. In andere gevallen van ontslag niet op eigen verzoek (bijvoorbeeia H 8: in verband met invaliditeitspensioen; II 9' wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid; H 10: wegens politieke gezindheid; H 12: op grond v»n "in compatibility dfhumeur") wordt geen opzegtermijn genoemd. In het algemeen zal dit geen problemen veroorzaken omdat financiële rege lingen (pensioen, wachtgeld of daaraan gelijkwaardige voorziening) voorzien zijn. Hierbij wordt aangetekend dat in de situatie van artikel H 9 thans een recht op wachtgeld wordt toegekend, terwijl dit in het bestaande ar tikel 131» tweede lid, slechts als mogelijkheid wordt gegeven. Bovendien schrijft artikel H 9 een in deze situatie te volgen procedure voor, waardoor de rechtspositie van de ambtenaar veilig wordt gesteld. 28. In hoofdstuk I is een artikel I 2 bis toegevoegd waarin aan burgemeester en wethouders, in de vorm van een soort hardheidsclausule, de mogelijk heid wordt gegeven in apert onbillijke situaties een voorziening te treffen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 1510