-
bijl. nr. 349 -3-
VRAAG (gesteld ing. artikel 40 2e lid R.v.O.)
t nogal
Hr
Hensen:
agen
1.
Kan het college bevestigen dat noch hot College, noch amtenaren van Gemeen
voor het
telijk diensten, aanwezig waren op de hearing van de St.A.R. over Breaa-
inzake de
Noord op 10-10 L.L.?
aanbouw
2.
Kan het college de brief aan de St.A.R. over deze kwestie ter inzage leggen?
3.
Is het college met mij van mening dat een directe kennisname van de op-"
vattingen van de bewoners veel duidelijker is voor de formulering van de ad
reniging
viezen aan de ambtenaren?
van de
4.
Wil het college bevorderen dat in de toekomst ambtenaren en leden
gestex
van het college, eventueel als toehoorders, aanwezig zijn op hearings, ge
aiging
organiseerd door gemeentolijke adviesraden?
isluitinger.
ANTWOORD
In
antwoord op Uw brief van 11 oktober 1973 in het kader van artikel 40 van het
Lngsge-
reglement van orde voor do vergaderingen van de gemeenteraad delen wij U het
bewaren.
volgende mede:
1.
wat ons college betreft kan deze vraag bevestigend worden beantwoord. Ons is
bekend, dat wel enige personen werkzaam ter gemeentesecretarie als belang
stellenden aanwezig zijn geweest.
2.
Aan het secretariaat van de stedebouwkundige adviesraad hebben wij op 8 okto
ber een brief van de volgende inhoud geschreven: "naar wij vernamen hebben
diverse ambtenaren van de gemeente Breda een uitnodiging ontvangen ceel te
nemen aan een door U georganiseerde openbare discussie-avond op 10 oktober 1973
(onderwerp: uw voorlopig advies Leefbaarheid Eoge Vucht). V/ij delen V mede
deelneming van deze ambtenaren ongewenst te achten, waar zij zelf druk doende
zijn met het vervaardigen van een eigen advies aan ons college betreffende de
t
zelfde materie".
3.
V/ij nemen aan, dat door U bedoeld is "do formulering van de adviezen var, de
ambtenaren"
Het kan in voorkomende gevallen voor ambtenaren, die belast zijn met het uit
brengen van adviezen aan ons college, nuttig zijn om kennis te nomen van wensen
en gedachten, die er leven bij die meneen, die zeer nauw betrokken zijn' bij
die zaken, waarover geadviseerd wordt. Dit nader - zo nodig mondeling - contact
om toelichting en verduidelijking, kan op velerlei wijze plaatsvinden en hoeft ni«
persé via een hearing.
Directe kennisname van opvattingen van belur.ghobbenden achter, wij vooral var.
belang indien op basis van het beschikbare advies-materiaal niet verantwoord