A
gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda. Voorstel van burgemeester en wethou
Bijlage nr. 17
ders tot het verlenen van vrijstel
ling van de bouwplicht, welke rust
op een perceel grond, gelegen aan de
januari 973 Prins Hendrikstraat.
St/90604
Bij akte van ruiling van 13 december 1967 is aan de heer J.A.M. Meeüs
een perceel grond, gelegen aan de Prins Hendrikstraat, toegewezen, welk
perceel bij notariële akte van 24 maart 1970 aan Meeüs, voornoemd, is
geleverd. Bij akte van 5 juni 1970 heeft Meeüs bedoeld perceel verkocht
aan de N.V. Aannemers- en Bouwbedrijf W. Winters v.h. Jos A. van Dijk.
Op het onderhavige perceel nu rust, ingevolge de bepalingen opgenomen
in de akte van ruiling, een bouwplcht.
Naar aanleiding hiervan heeft de N.V. de diverse bebouwingsmogelijkheden
aan de hand van een ingesteld marktonderzoek onderzocht. Voor winkels
bestond geen enkele animo, terwijl het bouwen van uitsluitend woningen
afstuitte op de omstandigheid, dat de voorzijde van het perceel uitziet
op een blinde muur, wat natuurlijk niet erg aantrekkelijk is. Doordat er
voorts geen behoorlijke parkeerruimte kon worden gecreëerd, heeft men
ook de gedachte van een kantoorgebouw moeten laten varen, waarmee de be
bouwingsmogelijkheden waren uitgeput. De N.V. heeft daarom verzocht voor
vrijstelling van de bouwplicht te willen verlenen, opdat het terrein
go fjj ingericht zou kunnen worden tot parkeerterrein voor eigen gebruik, waar
door tevens de uitbreidingsmogelijkheid van het eigen bedrijf ter plaatse
blijft gewaarborgd. Stedebouwkundig bestaan tegen bestemmingswijziging
geen bezwaren. Tekeningen*, waarop de bestaande en de gedachte situaties
nader zijn aangegeven, hebben wij voor U ter visie gelegd.
Gezien het bovenstaande stellen wij U voor vrijstelling te verlenen van de
bouwplicht, welke rust op het onderhavige perceel grond, gelegen aan de Pr.
Hendrikstraat, een en ander onder de voorwaarde,dat de inrichting van het
perceel tot'parkeergelegenheid vóór 1 augustus 1973 dient te zijn gereali
seerd.