zalep, verenigingsleven;
5. tekort aan sportaccommodaties en sportfaciliteiten;
6. gebrek aan schoon drink- en oppervlaktewater, zuivere lucht,
groenvoorzieningen; een overmaat aan op onbestemde plaatsen
weggeworpen huisvuil, wegverpvoorwerpen, geluidshinder,
stankhinder, verontreiniging van de bodem, radio-actieve
verontreiniging, enz..
Daarbij kan worden opgemerkt dat een mens, die geen voedsel en
arbeid heeft, zich over verdere milieufactoren in het geheel
niet zal opwinden.
Concluderend stellen wij vast, dat in de Bredase situatie van
thans de zorg voor het milieu - verder aan te duiden met het
eigentijdse woord "milieubeheer" - moet bestaan in een bereiken
handhaven of herstellen van het evenwicht tussen de consequen
ties van de welvaart en de wensen ten aanzien van het welzijn.
In het hiernavolgende zullen wij ons beperken tot de milieu
factoren, bedoeld onder 6. Deze immers zijn in de velvaarts-
situatie, waarin wij ons zijn gaan bevinden thans van duide
lijke invloed op het door ons bedoelde evenwicht, waardoor het
leefmilieu wordt bepaald.
2. Aan wie is het milieubeheer opgedragen
Het spreekt vanzelf, dat in onze hierboven onder 1 omschreven
opvatting van het begrip "milieubeheer" iedere burger zijn bij
drage heeft te leveren, tot het bereiken, handhaven of herstel
len van het evenwicht tussen welvaartsconsequenties en welzijns
wensen. In ieder geval zal iedere burger de activiteiten, die
verstoring van dit evenwicht in de hand werken, dienen na te
laten, althans te beperken. In dit verband moge gewezen worden
op een passage uit de Taal der Liefde van C-.K. van het Reve,
die vermeldt (blz. 50, 6e druk), dat "Zon tijdens het week
einde, verveelvoudigt de herrie. Hier begon een of andere
buurman vanmorgen om kwart over zes met zijn grasmaaimachine
Dat is het beangstigende van deze tijd, dat niemand meer be—