reid is, terville van een ander iets na te laten, of ergens van af te zien". Daar ligt nu één van de kernpunten van de zorg voor het milieu liet Van het Reve zijn wij ook van mening, dat de grasmaaiende buurman duidelijk te kort doet aan de- zorg die alle burgers voor het milieu diénen te hebben. Uit het gestelde volgt, dat allereerst iedere burger over het milieu heeft te waken. Instinctief zorgt ieder wel voor zijn eigen - door hem ge wenste milieu, doch de leefomstandigheden van de ander, de buurman, de medeburger, zullen hem een zorg zijn! Het is daarom, dat de overheid heeft moeten ingrijpen, het geen dan ook gebeurd is, reeds zeer lang geleden, zoals uit het vervolg van deze nota blijken zal. De overheid - zowel rijk en provincie als de gemeente - heeft - daartoe genoopt door de hierboven omschreven houding van de burger - ingegrepen door het vaststellen van een aantal voorschriften en strafbepalingen, die op het milieubeheer betrekking hebben: de gemeentelijke bouwverordening, de al gemene politieverordening, de hinderwet, het wetboek van strafrecht (althans voor een deel), enz., enz.. Daarbij gaat ,het erom, dat de overheid gedragingen, die in ernstige mate schadelijk, gevaarlijk of hinderlijk zijn voor de medeburger, belemmert, verbiedt en strafbaar stelt. Het is wellicht ten overvloede, dat wij hier opmerken, dat onder "burger" tevens moet worden begrepen de rechtspersoon, de onderneming, de vereniging en uiteraard ook de overheid. Primair is dus de burger aansprakelijk voor een goed leef milieu, in de zin van deze nota, doch daarnaast moet de overheid dikwijls ingrijpen. Daarbij rijst de vraag, welke overheid dan moet optreden. Het antwoord op deze vraag wordt ten dele bepaald door de omvang van de werking van de verschillende milieufactoren. Daarbij kan het volgende onderscheid worden gemaakt:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 1730