- 2 -
bij bijlagenr. 3/9
dat in bij genoemde ministriële beschikkingen van 15 maart en 23 maart 1973
behorende berekeningen de gemeentelijke bijdragen ad 7$ van de jaarhuur
zijn herzien en vastgesteld voor totaal 932 woningen;
dat de eerder toegekende gemeentelijke bijdragen met de rijksbijdragen
in overeenstemming dienen te worden gebracht en de bijdragen ad 7^ van de
jaarhuur, ter storing in de risicoreserve, nader dienon te worden bepaald;
dat deswege de besluiten van 7 december 1965 tot toekenning van de ver
schillende bijdragen om administratieve redenen dienen te worden inge
trokken;
gelet op de artikelen 60, 65 en'67 van de woningwet, alsmede op de bepa
lingen van het "besluit geldelijke steun volkshuisvesting" en op de
"beschikking geldelijke steun toegelaten instellingen 1963"
mede gezien het advies van de commissie voor openbare werken:
I. in te trekken zijn besluiten van 7 december 1966 tot toekenning aan
de R.X.Woningbouwvereniging "St.Laurentius" alhier van exploitatie-
en andere bijdragen ten behoeve van de complexen 190, 478, 192 en 72
woningwetwoningen
II. aan de Woningbouwvereniging "St. Laurentius" alhier te verlenen:
a. jaarlijkse bijdragen in de exploitatie van een complex van 932
sedert 1 januari 1967 bij genoemde vereniging in beheer en exploi
tatie zijnde woningen, zulks tot.gelijke bedragen als de bijdra
gen uit 's rijkskas aan de gemeente, zijnde;
vanaf 1 januari 1967 361.379,04
1 april 1972 tot nadere vaststelling 191.574,30,
en voorts onder dezelfde voorwaarden en bepalingen als door de
minister van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening ten aanzien
van de toekenning der bijdragen aan de gemeente zijn gesteld;
b. gemeentelijke bijdragen ad 7^ van de jaarhuur dezer woningen,
bestemd voor storting in de risicoreserven, welke bijdragen zijn
besluit:
1 januari 1968
350.218,46
321.029,98
282.143,ei
233.705,46
1 april 1969
1 juni 1970
1 april 1971