bijl. nr. 380 -7- Doch ook indien doze medewerking zou worden verkregen, dan blijf', het voornaamste bezwaar bestaan, dat het gemeentelijk budget geen enkele financiële bijdrage voor het onderhavige doel' (meer) toelaat. Voor het op peil brengen van ons eigen oude woningbezit moeten al grote offers worden gebracht. Omwille van dit argument en voorts omdat de door E.nka vast te 3tellen vergoeding voor de grond nog niet bekend is en het eventueel te verkrij gen subsidie sterk afhankelijk is van beheersvorm en bijdrageregeling, achten wij het niet zinvol de exploitatiebegroting kritisch te bezien dan wel daaraan zelf berekeningen op losse gronden toe te voegen. Wij achten het een aanmerkelijk betere zaak, indien spoedig een of meer bouwplannen van goedkope woningen in de gesubsidieerde 3ector, welke geen lasten voor het gemeentelijk budget meebrengen", worden ontwikkeld, terwijl daarnaast vernieuwbouw in reële gevallen met toepassing van de vigerende regelingen dient te worden geë'ntameerd. Hierbij doelen wij op de noodzaak tot het realiseren van woningen net gematigde huren, gevolg van kleiner capaciteit, sobere uitvoering en daardoor ook minder stichtingskosten. En verder ook op de bouw van woningen met bijzonder individueel huursubsidie, derhalve extra goedkope woningen voor de laagste inkomensgroepen, zulk3 waar mogelijk in samenspel met de betreffende wijk. Deze gedachtengang benadert de slotconclusie van het door da Stichting Katholiek Instituut voor maatschappelijk welzijn geleverd commentaar op het rapport, met name dat het niet handhaven van de GLldewijk slechts acceptabel is indien op korte termijn in Breda uitgewerkte alternatieven voor de laagstbetaalden worden gepresenteerd. Wij menen, dat hieraan op de eerste plaat3 dient te worden gewerkt. Wij moeten tenslotte ook melding maken van een tijdens do raadsvergadering van september 1973 aan de betrokken wethouder aangeboden en nu ook ter inzage gelegd aantal lijsten met enkele hondorden handtekeningen, waarin gepleit wordt voor het behoud van de woningen. Het blijkt, dat deze handtekeningen zowe1 hui3 aan huis als op straat en mogelijk nog op andere plaatsen en manieren zijn bijeengebracht, waarbij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 1803