bij bijlage nr. 178 F1/4430-5132-5308 V-T' v. de overeenkomst dl- 23 maart 1967 fr- Jcteslnit van 1A februari 1197): De "Grontmij" verleent aan de gemeente Breda het recht en de gemeente Breda accepteert de verplichting om alle soorten stadsvuil, ora niet, te storten in de door de "Grontmij" te ontgraven leemputten, gelegen in de ge meenten Nieuw-Ginneken en Oosterhout, plaatselijk bekend onder de naam t Hemeltje". Cnder stadsvuil worden verstaan alle afvalstoffen, die worden aangevo'erd docr transportmiddelen van het ver voerbedrijf of andere gemeentelijke bedrijven, dan ™i, in opdracht van een van deze bedrijven, door auto's van particuliere ondernemers. De "Gror.tmij" draagt er zorg voor, dat per jaar tenminste een ruimte van 40.000 ra3 beschikbaar komt om met stads vuil uit Breda te worden opgevuld. De "Grontmij" verleent, op verzoek van de gemeente Breda, ook aan particulieren het recht om in de onderhavige putten vuil te storten, tegen een met de particulieren nader overeen te komen tegenprestatie. 2. De "Grontmij" mag het aangevoerde stadsvuil slechts weigeren te ac~epteren, indien het van zodanige samenstelling is,dat hierdoor zou worlen gehandeld in strijd met de voorwaarden, verbonden aan de in.-evolge de hinderwet verleende vergunning voor het ter plaatse oprichten van een vuilnisstortplaats. Overigens geschiedt het storten overeenkomstig de aan de hin- dervet3vergunning verbonden voorwaarden. 3. Het stadsvuil worit aangevoerd over de door da "Grontmij" ^ei onderhouden weg 6 m. breed), die op de bij deze IPereenkomst behorende tekening is aangegeven. De gemeente 3re1a kan voor haar rekening en na overleg met de "Grontmij" eer. andere aanvoerweg aanleggen; deze weg zal ook door derden mogen worden gebruikt, behoudens goedkeuring van rijkswater staat. 4. De "Grontaij" draagt zorg voor het drooghouden van de leem putten. 5. Het storten van vuil geschiedt onder directie van de "Grontmij" en ir. overleg met de directeur van het vervoerbedrijf. Voor de verwerking van het vuil stelt de "Grontmij" een bulldozer, res pectievelijk een laadschop, beschikbaar met een dienstgewicht van circa 12 ton. De "Grontmij" stelt voor de bulldozer, res pectievelijk de laadschop, een bestuurder beschikbaar. Bijlage I voorgestelde wijzigingen behoort bij he.t voorstel van b. en w. tot herziening van het contract met de N.Y. Grontmij inzake da stortplaats in Bavel toelichting op de voorgestelde wijzigingen: De "Grontmij" verleent aan de gemeente Breda het recht en de gemeente Bredn accepteert de verplichting om allo stadsvuil, uitgezonderd chemicaliën, faecaliën, kadavers, slachtafval, oliehoudende, bitumineuze 3toffen en carrosserieën te storten in de door de"Grortnij"te exploiteren stortplaats, gelegen in de gemeenten Nieuw-Ginnekon en Oosterhout, plaatselijk bekend onder de naam '"t Hemeltje". Onder stadsvuil worden verstaan -de afvalstoffen, die worden aangevoerd door transportmiddelen van het vervoerbedrijf of andere gemeentelijke bedrijven, dan wei, in opdracht van een van deze bedrijven, door uuto'3 van particuliere ondernemers. De "Grontmij" draagt er zorg voor, dat de nodige ruimte voor het storten door de gemeente Breda aanwezig is en draagt zorg voor verwerking van het gestorte stadsvuil overeenkom stig de bepalingen van de door Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant verleende hinderwetsvergunning dd. 23 december 1970, G. no. 119.310. De "Grontmij" verleent, op verzoek van de gemeente Breda, aan particulieren het recht om vuil te storten tegen een door de "Grontmij" vast te stellen tegenprestatie. Afvalstoffen, die in lid 1 van dit artikel zijn uitgezonderd, mogen ook door particulieren r.iet worden gestort. (vervallen) Nu er voor de stortplaats een hinderwetsvergunring is afgegeven geeft de "Grontmij" er de voorkeur aan de "verboden stoffen" in het contract te noemen. Daartegen bestaat geen enkel bezwear. Ook onder de vigeur van het lopenie contract worden deze stoffen niet aangevoerd. Er wordt, gelet op het eerste lid, nu gesproken van "de" afval stoffen in plaats van "alle" afvalstoffen. Deze wijziging spreekt voor zich. Door de contractswijziging zal, overeenkomstig de gemaakte principe-afspraken, de limiet van ten minste 40.000 ai vervallen. In de hierna voorgestelde berekening van de vergoeding rer in woner is wel rekening gehouden met de oorspronkelijke"franohise" van 40.000 m3. Nu er een hinderwetsvergunning is afgegeven verdient het aanbeve ling deze t.e vermelden. De nieuwe cor.tractsbepaling dekt ook de wijzigingen in deze vergunning. Overigens heeft "Grontmij", los van hot contract, de verplichting zich te houden aar. de voorwaar den van de hinderwetsvergunning. De toevoeging van het laatste lid sluit aan op het bepaalde in het eerste lid. Artikel 2 (oud) kan vervallen, gelet op hetgeen thans in artikel 1 is geregeld. Het stadsvuil wordt aangevoerd over een bij Rijkswaterstaat en de gemeente Breda, ieder voor een deel, in beheer en onder-1- .houd zijnde weg. Deze weg zal ook mogen worden gebruikt door particulieren, echter uitsluitend ten behoeve van de aanvoer van afvalstoffen. De rijweg, o.q. rijbanen, binnen het stortterrein zullen door en voor rekening van"Grontmij" in een goede berijdbare staat worden aangelegd en onderhouden. (vervallen) (vervallen) Van de op de tekening, bedoeld in artikel 3 (oud).aangegeven weg wordt in het kader van de overeenkomst geen getruik ge maakt. De nieuwe redactie sluit aan op de thans bestaande situatie. Aan het drooghouden van de leemputten ten behoeve van het storten van afvalstoffen is een einde gemaakt wegens de daaraan verbonden bezwaren van het lozen van het opgepompte water op de Holer.ley. De hinderwetsvergunning voorziet in het - zonodig - storten in water op do stortplaats. Door de contractswijziging zal, overeenkomstig de gemaakte principe-afspraken, de verantwoordelijkheid voor het regime op de stortplaats uitsluitend bij de "Grontmij" liggen. De hinder wetsvergunning verschaft in deze beoordelingscriteria, terwijl de hinderwetoprocedure de mogelijkheid tot optreden biedt, zo daartoe aanleiding bestaat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 823A