-2- recteur, een samenwerkingsfunktionaris, een wijkopbouwwerlcer en een niet opgevulde vakature voor een wijkopbouwwerker. liet opbouwwerk is 5ên van de hulpmiddelen (naast bijvoorbeeld onder zoek, voorlichtingplanning en dergelijke) die gehanteerd kunnen ivorden bij de samenlevingsopbouw of de welzijnsbevordering. De samenlevingsopbouw beperkt zich niet tot activiteiten vanuit het maat schappelijk werk, maar heeft betrekking op oen veelheid van sectoren, die onderling sterk samenhangen. Jeugd, sport, cultuur, recreatie, geestelijke en lichamelijke gezondheidszorg, sociale en maatschappelijke dienstverlening, ruimtelijke ordening, woningbouw, milieuhygiëne werkgelegenheid, onderwijs en vorming, enzovoorts. Ket opbouwwerk als methodiek beoogt een bijdrage te leveren aan de opbouw van de samenleving door middel van deskundig begeleide pro cessen, waaraan de betrokken bevolking zelf actief deelneemt en rich ting bepaalt. Kot gaat er dan om do bevolking naast voorlichting door overleg en motivering te betrekken bij de opbouw van de samenleving: de belangstelling van de burgers voor problemen in de samenleving te stimuleren, hun inzicht te vergroten en ze te activeren zich in te zet ten voor hot tot stand brengen of mede tot stand brengen van gewens te voorzieningen en/of het oplossen of mede oplossen van ontstane problemen in de samenleving: buurt, wijk, dorp, stad, gewest. Het is het werken aan eon fundamentele democratisering van de samenleving door de betrokkenheid van de burgers te stimuleren in zijn vormgeving en proces. De methodiek van het opbouwwerk kan ten dienste staan van, of liever, dient in principe te worden toegepast in vrijwel alle welzijns sectoren. Het opbouwwerk is dan ook per definitie organisatorisch niet gebonden aan een bepaalde levensbeschouwing of ideologie. Ket is een algemeen en objectief hulpmiddel bij de samenlevingsopbouw. De orga nisatievorm wordt dan ook geheel bepaald door het punt, van waaruit de methodiek wordt gehanteerd en het veld, waarop die is gericht. In het licht van het bovenstaande is het dan ook niet verwonderlijk, dat vanaf het begin do aanhaking van het opbouwwerk aan het Katholiek Instituut voor Maatschappelijk Welzijn als een tijdelijke aangelegenheid is gezien bij gebrek aan een meer geëigend organisatorisch kader.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 222