Bijlage nr. 40 -2- Aanvankelijk heeft het stichtingsbestuur getracht de tekorten te dekken door een extra bijdrage te vragen van de regionale Caritas-instelling. Deze instelling deelde evenwel mede geen hogere bijdrage te kunnen verlenen en wees er tegelijk op, dat in de komende jaren zelfs een lagere bijdrage moest worden verwacht. Het resultaat is gebleken in de jaren 1969 en 1970. Be droeg de bijdrage in 1968 nog 35-000,in 1969 was deze teruggebracht tot 30.000,en in 1970 zelfs reeds tot 20.000, Ut een bespreking met vertegenwoordigers van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk is gebleken, dat een extra rijkssubsidie, gezien de landelijk situatie, niet mogelijk is. Van de zijde van het minis terie werd medegedeeld, dat in meerdere gemeenten het exploitatie-tekort van vergelijkbare instellingen voor rekening van de betrokken gemeente wordt' ge nomen. Het bestuur van de Stichting Katholiek Instituut voor Maatschappelijk Wel zijn heeft nu ons college verzocht te bevorderen, dat vanwege deze gemeente een aanvullend subsidie wordt verleend ter dekking van de exploitatie-te korten. Het verzoek is relevant voor de jaren 1967 tot en met 1972, daar voor 1973 cn volgende jaren een herziene subsidieregeling in voorbereiding is, waarvoor U op korte termijn een voorstel zal worden voorgelegd. Wij merken hierbij nog op, dat het technisch niet mogelijk is om de per 1 janu ari 1973 voor te stellen nieuwe subsidiërings-methodiek met terugwerkende kracht toe te passen over de jaren 1967 tot en met 1972. Met het oog op de continuïteit in de activiteiten van de Stichting en gezien het feit, dat financiering van de resterende exploitatie-tekorten op een andere wijze tot de onmogelijkheden behoort, menen wij, dat een aanvullend subsidie noodzakelijk is. Wel zouden wij bij de bepaling van het resterend' exploitatie-tekort van enig jaar de uitgaven, die in de vigerende rijkssubsi dieregelingen als niet-subsidiabel worden aangemerkt, buiten beschouwing willen laten, bijvoorbeeld de ten onrechte betaalde hogere salarissen en de vervoerskosten-vergoedingen. De exploitatie-tekorten over 1967, 1968, 1969 en 1970 zijn daarom herberekend en kunnen worden gesteld op respectievelijk 8.472, 9-909, 13.197,— en 23.921 totaal derhalve 60.499,— Voor de niet-subsidiabele lasten zal de Stichting in eerste instantie dekking moeten vinden uit het v66r 1967 gevormde bescheiden vermogen van ongeveer 10.000,—

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 240