gemeente Breda
bij bijlage nr. 68
ncie
elijk
breca-
t;
Hoofdstak I Algemene Bepalingen
Artikel 1
1. Voor de toepassing van de hoofdstukken I tot en met VII van deze ver
ordening wordt verstaan onder
a. de wet de Drank- en Horecawet;
b. horecabedrijf hetgeen daaronder verstaan wordt in artikel 3» 1e
lid, onder a van de wet;
c. cafébedrijf hetgeen daaronder verstaan wordt in artikel 3» van
het Besluit vestigingseisen Drank- en Horecawet,
d. restaurantbedrijf hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 6
van het Besluit vestigingseisen Drank- en Horecawet,
e. horecawerkzaamheid hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 3»
1e lid, onder c van de wet;
f.' slijtersbedrijf hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 3. 3e
lid van de wet;
g. inrichting hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 11e lid
van de wet;
h. lokaliteit hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, 1e lid,
onder b van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet;
i. zone A het gebied van de gemeente, gelegen ten oosten respectieve
lijk ten noorden van de Beeksebaan, de Graaf Engeibertlaan, de Dr.
Batenburglaan, de Burgemeester de Manlaan, de Burgemeester Eerstens
laan, de Duivelsbruglaan en de rivier de Mark tot aan de gemeente
grens.
2. Voorzover niet anders is bepaald is artikel 1 van de Drank- en Horeca
wet van overeenkomstige toepassing op de niet op die wet steunende be
palingen van deze verordening.
Artikel 2
De artikelen 1 tot en- met 4 van de Algemene termijnenwet zijn op deze ver
ordening van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk II Aanvullende 'inrichtingseisen
Artikel 3
In een inrichting waarin een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid wordt
uitgeoefend mag vóór de toiletten geen voorportaal aanwezig zijn, dat zo
wel voor mannen als voor vrouwen toegankelijk is.
Artikel 4
1In een inrichting, waarin het horecabedrijf of een horecawerkzaamheid
wordt uitgeoefend, gelegen in zone A, moet één lokaliteit een opper
vlakte hebben van tenminste 40 m2.