bij bijlage nr. 68 Artikel 2', 1Het is verboden in een inrichting of in een onderdeel daarvan de orde t verstoren of de zedelijkheid te kwetsen of zich daarin in kennelijke staat van dronkenschap te bevinden. 2. Hij, die handelt in strijd met het bepaalde in het eerste lid er. hij, die els bezoeker aanwezig is in een inrichting of een onderdeel daarvap ten aanzien waarvan een bevel tot sluiting, als bedoeld in het vorig ar tikel, is gegeven, is verplicht die inrichting of dat onderdeel daarvan op aanzegging van de beheerder van die inrichting of dat onderdeel daar van of op bevel van een ambtenaar van politie terstond te verlaten. Paragraaf 2 Sluitingstijden Artikel 25 1Het is de beheerder verboden a. op dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag in zijn inrichting bezoe kers te hebben of toe te laten tussen 1 en 5 uur; b. op zaterdag, zondag en maandag in zijn inrichting bezoekers te hebbe of toe te laten tussen 2 en 5 uur; c. op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag in zijn bar bezoekers te hebben of toe te laten tussen 2 en 20 uur; d. op vrijdag, zaterdag en zondag in zijn bar bezoekers te hebben of to te laten tussen 2 en 17 uur; e. in zijn nachtbar bezoekers te hebben of toe te laten dagelijks tusse 4 en 22 uur. 2. Indien naar het oordeel van de burgemeester bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven kan hij van de in het eerste lid bedoelde ver boden tijdelijk een algemene ontheffing verlenen ten behoeve van elke daarin aangeduide groep inrichtingen. Ken dergelijke ontheffing wordt bij openbare kennisgeving bekend gemaakt. 3. Op verzoek van een beheerder kan de burgemeester ontheffing verlenen van het in het eerste lid, onder a gestelde verbod, voor niet langer da één uur na het voor de betreffende inrichting vastgestelde sluitingstij stip. 4. Eet totaal aantal uren waarvoor binnen het tijdvak van één. jaar ingevol het vorige lid ontheffing wordt verleend, mag niet meer dan vijftig be dragen. Dit aantal moet worden verminderd met een aantal uren, dat ever. redig is aan het aantal weken gedurende welke de verbodsbepaling ingevo ge het eerste lid, onder a in dat jaar om welke reden dan ook niet op d' inrichting van toepassing is geweest 5. Onverminderd het bepaalde in het derde en vierde lid kan de burgemeeste: in incidentele gevallen ontheffing van de in het eerste lid gestelde ve: boden verlenen, indien naar zijn oordeel bijzondere omstandigheden daar toe aanleiding geven. Een verzoek daartoe moet schriftelijk worden inge diend. Het bepaalde in het tweede en derde lid van artikel 12 is van overeenkomstige toepassing. Artikel 26 Het is verboden zich als bezoeker in een inrichting te bevinden op een tijc, stip waarop het de beheerder verboden is in zijn inrichting bezoekers te he ben of toe te laten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 355