bij bijlage nr. 68
-11-
Koofcstuk X Slot- en Overgangsbepalingen
Artikel 55
Het de zorg voor de nakoming van de bepalingen van de hoofdstukken VII en
VIII van deze verordening en net de opsporing van overtredingen genoemd in
de artikelen 21 en 33 zijn naast de in artikel 141 van het wetboek van straf
vordering, belast de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambte
naren van de gemeente Breda.
Artikel 36
\,t
Aan hen, die met de opsporing van overtredingen van de hoofdstukken VII en
VIII van deze verordening zijn celast, wordt, ieder voor zover zijn opspo
ringsbevoegdheid reikt, de last verstrekt, te allen tijde de woningen cn
andere al dan r.iet afgesloten ruimten, ondanks de wil van de bewoners of
eigenaars, te betreden of binnen te treden, zo dikwijls de zorg voor de na-'
leving van enig voorschrift, hetwelk strekt tot handhaving van de openbare
rust of veiligheid of tot bescherming van het leven en de gezondheid van
personen, zulks vereist, een en ander voor zover het woningen betreft met
inachtneming van de bepalingen van de wet van 31 augustus 1853 (Stbl. no.
83).
Artikel 37
1Deze verordening kan worden aangehaald als "drank- en horecaverordening
Breda 1973".
2. Zij treedt in werking op een nader door burgemeester en wethouders te be
palen tijdstip, hetwelk door middel van een bekendmaking in de plaatse
lijke pers ter openbare kennis wordt gebracht.
3. Cp dat tijdstip vervalt de drank- en horecaverordening Breda 1967, zoal3
die bij besluiten van 13 september 1969 AZ/4441 en 16 juli 1970 AZ/35733
is gewijzigd.
4. Be toestemmingen, vergunningen en ontheffingen, die zijn verleend inge
volge de in het vorige lid genoemde verordening worden geacht te zijn
verleend ingevolge deze verordening, voorzover althans in die onderwar [j
pen nog wordt voorzien.
Aldus vastgesteld in de openbare ver-
gadering van de raad der gemeente Breda
van 15 februari 1973.
De raad voornoemd,
voorzitter.
secretaris.