bij bijlage nr. 68
-3-
Bovendien viel daaronder een inrichting waarin een verlof tot verkoop van
alcoholvrije drank werd geëxploiteerd. In deze verordening is aan de defini
tie inrichting een wat ruimere betekenis toegekend, juist omdat de voor
schriften in dit hoofdstuk opgenomen zijn in het belang der openbare orde
en dus niet alleen van betekenis behoeven te zijn voor een cafébedrijf, een
restaurantbedrijf maar evenzeer voor een gelegenheid waar geen vergunning
voor is vereist, zoals 'o.v. een broodjeszaak. Be voorschriften m.b.t. de
orde in de inrichting, alsmede de bepalingen betreffende do opsporing van
overtredingen en het betreden van inrichtingen door politie hebber, nauwe
lijks wijziging ondergaan en behoeven daarom geen nadere toelichting.
Paragraaf 2 Sluitingstijden
Boor de nieuwe omschrijving van het begrip "inrichting" is het sluitingsuur
gericht op het openbare karakter van bepaalde aktiviteiten. In de in 1957
vastgestelde verordening was de uitoefening van een horecabedrijf, eon horeca'
werkzaamheid of een verlofzaak bepalend voor de vraag of men onderworpen was
aan de voorschriften m.b.t. het sluitingsuur.
De vaststelling van een sluitingsuur geschiedt uit een oogpunt van openbare
orde en kan derhalve uitsluitend "voor het publiek toegankelijke lokaliteiten
betreffen. Het sluitingsuur kan dan ook niet in verband worden gebracht met
een bepaalde bedrijvigheid of werkzaamheid. Het criterium "voor het publiek
toegankelijke lokaliteit" is alleszins duidelijk omdat daarover een vrij con
stante jurisprudentie bestaat. Voor sociëteiten betekent dit met name, dat
zij een strikt besloten karakter moeten dragen om niet onderworpen te zijn
aan het sluitingsregime.
De bevoegdheid tot het verlenen van ontheffing van het sluitingsuur wordt in
deze verordening nader uitgewerkt. Het zgn. verlengingsbonnenstelsel, dat al
enkele jaren wordt toegepast is in het derde en vierde lid van artikel 25
opgenomen. De incidentele ontheffing voor langer dan 1 uur bij een zeer bij-
zondera gelegenheid is gehandhaafd.
Paragraaf 5 H-lok er andere vcrn,V-eli;khoder
De voorschriften rakende het ten gehore brengen of doen brengen van muziek
zijn uitgebreid. Eet aantal klachten over geluidshinder afkomstig van muziek
uit horecabedrijven neemt steeds meer toe. In deze verordening is een ver
gunningssysteem opgenomen, waardoor met name de geluidsoverlast aan banden
wordt gelegd. Als weigeringsgrond voor een muziekvergunning is namelijk^ op
genomen het gegrond vermoeden, dat de muziek welke ten gehore zal vorder, go-
bracht hinder zal veroorzaken voor de bewoners van belendende of in de onmid
dellijke nabijheid van de inrichting gelegen percelen. Een tweede waarborg
is de intrekkingsgrond in artikel 31 bij overschrijding van een door de turge
meester te bepalen maximum aan geluidsvolumewaarneembaar buiten de inrich
ting boven het normale achtergrondgeluid.
Anders ook dan in de thans nog geldende verordening is,dat overtreding van
de voorwaarden, welke aan de vergunning worden verbonden,is gesanctioneerd.
Voor het toelaten van vertoningen of verrichtingen tot ontspanning of ten
vermake van bezoekers (anders dan muziek) is alleen nog een meldingsplicht
voorgeschreven. Bij nader inzien is het naast elkaar bestaan van een vergun-
nings- en meldingsplicht wat moeilijk te hanteren.
Be meldingsplicht bespaart veel administratieve werkzaamheden en is uit een
oogpunt van toezicht alleszins aanvaardbaar. Do burgemeester kan op grond van
de gemeentewet te allen tijde ingrijpen, zo hij dat in het belang van de open
bare orde, veiligheid of zedelijkheid nodig oordeelt.