- 3 - Bijlage nr en eigen budget, waarin raadsleden en niet-raadsleden zitting kunnen hebben. Sedertdien ontmoet de oprichting van (overheids) stichtingen bij de toezichthoudende kolleges bezwaren omdat de stichtingsvorm het toezicht van deze kolleges moeilijk maakt en de inbreng van de zijde van de overheid altijd beperkt. Goedkeuring van een besluit tot het instellen van een (overheids)stichting kan nog slechts worden verkregen, indien aantoonbaar wordt gemaakt, dat de struktuur van een kommissie niet mogelijk is. Wat de openbare biblio theek Breda betreft is dit niet het geval. Ka ontvangst van de brief van 25 oktober 1971 hebben de besturen van de Stichting Verenigde Openbare Bibliotheken, de r.k. Stichting Open bare Leeszaal en Bibliotheek en de Vereeniging Openbare Leeszaal en Bibliotheek zich namelijk bereid verklaard mee te werken aan de struk tuur, zoals door ons kollege wordt voorgestaan. Wij tekenen hierbij aan dat een aantal bestuurders voorkeur had voor een meer geleidelijke weg en onderling tot oplossing had willen kenen. Na de standpuntbepaling ten principale hebben over de uitwerking vele gesprekken plaatsgevonden. De uitwerking heeft langer geduurd dan aanvankelijk werd voorzien. Het is begrijpelijk dat hierdoor wederzijds soms enig onbehagen is ontstaan. De periode tussen het besluit ter. principale er, de rc-alisatie van de voorgenomen struktuurwijziging is namelijk moeilijk omdat de bestaande onrust en onzekerheid blijven voortduren en het besturen praktisch beperkt blijft tot ad hoo besturen. De principiële bereidheid tot medewerking aan de instelling van een kommissie ex'artikel 61 van de gemeentewet stellen de besturen van de betrokken instellingen afhankelijk van een aantal voorwaarden. Samengevat luiden deze: a. de belangen van de konsument, de burger uit Breda en omgeving, diene minimaal op het bestaande voorzieningenpeil te worden gehandhaafd; p b. de waarborg dat minimaal dezelfde oppervlakte aan m*1 ten behoeve van het bibliotheekwerk beschikbaar blijft; c. waarborgen voor het personeel op het moment van het besluit in dien3 van de verenigde stichting, zowel ten aanzien van hun funktie en positie als ten aanzien var, hun pensioenaanspraken. Zoals uit het vervolg van ons voorstel zal blijken kon met de besturen volledige overeenstemming worden bereikt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 381