Bijlage nr. 115 - 2 - zal komen, vordt zinloos geacht. Ons college betreurt de afwijzing van de door Uw raad voorgestelde bijeen komst in hoge mate en blijft van mening, dat de afwezigheid van de gemeen ten Etten-Leur en Oosterhout in het samenwerkingsverband bij de uitvoering van allerlei gemeenschappelijke aktiviteiten onjuist en nadelig is. a ij zijn evenwel van mening, dat op basis van de ontvangen reacties van Etten-Leur en Oosterhout geen enkel praktisch resultaat bereikbaar is. Naar ons oordeel zouden in een gesprek de totale problematiek én de feitelijke ontwikkeling aan de orde moeten komen. Wij cer.en intussen, dat de samenwerking ook zonder de gemeenten Etten-Leur en Cos terhout doorgang moet vinden, waarbij wij niet zullen nalaten in het contactorgaan West-3rabant de gewestvorming in West-Brabant zoveel als enigszins mogelijk te bevorderen. Ten aanzien van de brief van de gemeenteraad van Oosterhout van 27 februari merken wij nog op, dat de motie van dio gemeenteraad van 25 mei 1971 door ons college namens Uw raad beantwoord is op 29 september 1971, naar aan leiding van het door Uw raad aangenomen pre-advie3 in zijn vergadering van 12 augustu3 var. dat jaar. Wij hebben het college van burgemeester en wethouders var. Oosterhout hierop gewezen, waarop ons werd toegezegd dat het gemeentebestuur van 0o3terhout in een nadere brief aan Uw raad de te dezen aanzien gedane beweringen zal terugnemen. Het wil ons thans vóórkomen dat van de zijde van Breda geen verdere stap pen kunnen worden ondernomen de gemeenten Etten-Leur en 0o3terhout bij de regionalisering en gewestvorming te betrekken. Mocht het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant pogingen willen ondernemen de verdere samenwerking in de regio Breda en in West-Brabant te 'oeverderen, dan zuilen wij dat toejuichen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 592