Transporteren 9.764.544,82 en maatschappelijk werk in 1969 net een veraenig-' vuldigingsfactor van 1,29 als ba3is voor de uit kering 1970. Deze kosten voor 1969 bedroegen 10.219.112,61. De uitkering kan derhalve gesteld worden op 80£ van 10.219.112,61 x 1,29 is f 10.546.124.22 Zodat de uitkering 1970 de 80^-r.orm van de werke lijke kosten 1970 overschrijdt met 781.579,40 Inmiddels is reeds bij circulaire van de minister van binnenlandse zaken d.d. 6 juli 1971 de vermenigvuldigingsfactor voor de kosten sociale zorg als gevolg van een te verwachten geringere stijging van de uitgaven als eerder aangenomen, verlaagd met 0,92 tot 1,27. Door deze verlaging is de overschrijding van de 80?ó-norm van de werkelijke kosten 1970 gedaald met 163.505,81 tot 618.073,59. De than3 vastgestelde factor van 1 ,27 is gebaseerd op een schat ting van de uitgaven 1970 en derhalve nog voorlopig. Kocht zich landelijk eenzelfde situatie voordoen als in Breda dan zal onge twijfeld een verdere verlaging van de 'factor" volgen zodat te zijner tijd van een overschrijding van de norm wellicht geen spra ke meer zal zijn. Ad A 3. Bij de raming van de uitkering verfijning monumenten is uitgegaan van te verwachten vaststellingen van rijkssubsidiabele kosten in een aantal restauratie-projecten. Met de te verwachten vaststellin gen van de kosten voor enkele grote objecten in 1969 zoals de Crote Kerk/Toren werd rekening gehouden. Het verschil ad 8.825.17 tussen de geraamde uitkering verfijning monumenten volger.3 de begroting 1970 en de uitkering verfijning monumenten volgens de rekening 1970, wordt veroorzaakt doordat de raming van de te verwachten vaststelling van rijkssubsidiabele kos ten in 1969 lager was dan de werkelijke vaststelling in 1969.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 66