-1°- In werkelijkheid dient in 1970 rekening te worden gehouden net: 1, een landelijke belastingcapaoiteit van 12,90 per inwoner 2, een opbrengst belastingen 1968/1969 van 1563.74302 3, een gemeentelijke belastingcapaoiteit van 11,58 per inwoner De belastinguitkering 1970 bedraagt dientengevolge •f 1 QO i T'Éa E f 1-568.743,02 - 1.568.743,02 178.820,45. J ->ö Hieruit volgt dat er een voordelig verschil bestaat van 5-327,45 ten opzichte van de oorspronkelijke raming in de begroting 1970. Ad C. Uitkering lager oncerwi.is. Rekening houdend met de op bladzijde 3 vermelde correcties bedraagt het voordelig verschil tussen de in de begroting 1970 geraamde uitkering lager onderwijs en de uitkering lager onderwijs volgens de gecorrigeer de rekening 1970 195-946,09. Het voordelig verschil ad 195-946,09 kan als volgt worden geanalyseerd: BegrotingRekeningVerschil 1a. Stichtings- en in richtingskosten 1.574.100,1.751-900,177.800, b. exploitatiekosten per lokaal 1.267.245,— 1.318.275,— 51-030,— c. exploitatiekosten per leerling 1.087.674,— n 1.091.291,60 3-617,60 d. stichtings- en exploi tatievergoeding gymna stieklokalen 284.937,— 328.326,23 43-389,23 2. Uitkering voor het bui tengewoon lager onder wijs 1.552.002,— 1.472.111,26 - 79.890.74 195-945,09 2. Rijksbijdrage met specifieke bestemming. Eet nadelig verschil ad 2.473.378,03 ten opzichte van de begroting 1970 kan als volgt worden gespecificeerd: Rijksbijdrage in de politiekosten 254.121,99 Element verkeerslichten in de rijksbijdrage -, Rijkssubsidie schoolartsendienst - 779,72 Inkomsteh in verband met gevorderde woonruimte - -600,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 68