gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 146
p/20.023
30 maart 1373
Voorstel van burgemeester en wethou
ders tot het waarborgen van een aan
vulling op het pensioen ten behoeve
van de directeur van het Stedelijk
Museum voor Geschiedenis en Oudheid
kunde te Breda.
Zoals wij hebben opgemerkt in ons raadsvoorstel van november 1972, bijlage nr.
361betreffende wijziging van de statuten van de stichting Stedelijk Museum
voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Breda, was een belangrijk oogmerk voor de
oprichting van de stichting in 1969 en de wijziging van de statuten daarvan in
1972; de pensioenvoorziening van het personeel der stichting, middels deelname
aan het algemeen burgerlijk pensioenfonds, welke - naar mededeling van het mini
sterie van binnenlandse zaken - zeker medio van dit jaar zal zijn gerealiseerd.
Op verzoek van het stichtingsbestuur hebben wij ons beraden over een back-ser
vice op het wettelijk pensioen van de heer Kimaiel, directeur van het Stedelijk
Museum. Deze is sinds 1951 als conservator werkzaam op het Stedelijk Museum,
aanvankelijk in een part-time dienstverband; later in een volledige dagtaak.
Eerst per 1 juni 1966 heeft het Museumbestuur een levensverzekering ten behoeve
van de heer Kimnel kunnen sluiten, welke verzekering spoedig onvoldoende werd,
gelet op de verdere optrek van de werktijden en het salaris. Deze verzekering
werd gezien als een overbrugging voor de periode, dat de heer Kimmel nog niet
onder de werking van de algemene burgerlijke pensioenwet viel.
In oktober 1969 heeft de gemeente, bij monde van de wethouder voor culturele
zaken bovendien de wenselijkheid van een back-service voor de heer Kimmel, welke
steeds was voorgestaan door het stichtingsbestuur, aanvaard. Het is redelijk,
dat bij de realisering van de toen wenselijk geachte voorziening thans rekening
wordt gehouden met het feit, dat de opname in het algemeen burgedijk pensioen
fonds van betrokkene niet in de loop van 1970 heeft plaatsgevonden, doch eerst
zal geschieden in het tweede kwartaal 1973.
Voor deze eerder bedoelde back-service is aanvankelijk gedacht aan het onder
meer doen continueren van de levensverzekering, welke de stichting in 1966 had
afgesloten.