Bijlage nr. 146 -2- Kadien zijn het stichtingsbestuur en ons college tot de conclusie gekomen, dat de back-service beter kan gevonden worden in een aanvulling op 't pensioen, op basis van de bepalingen van de algemene burgerlijke pensioenwet. Eet stichtingsbe stuur heeft daartoe ons voorstel aanvaard, dat die pensioenaanvulling berekend zal worden naar 6-J- tot 6-j- dienstjaren (afhankelijk van het tijdstip, waarop die opname in het pensioenfonds van de heer Kimmel zal plaatsvinden. Wij geven Uw raad in overweging de stichting Stedelijk Museum voor Geschiedenis en Oudheidkunde toe te zeggen, dat de kosten, voortvloeiende uit deze pensioen toezegging ten behoeve van de heer Kimmel, volledig door de gemeente gesubsidi eerd zullen worden. Ter dekking van deze verplichtingen zal een fonds gevormd worden, bestaande uit: a. het bedrag van de gereserveerde pensioenbijdragen, op voot van de algemeen burgerlijke pensioenwet, vanaf 1 januari 1970 (per 1 januari 1973: ongeveer 21.000,—): b. jaarlijkse stortingen tot en met 1987, welke overeenkomen met de premie welke verschuldigd zou zijn, indien de thans bestaande levensverzekering niet pre mie-vrij gemaakt zou worden. De toekomstige uitkeringen ten behoeve van deze pensioentoezegging zullen in redelijke mate uit dit fonds gefinancierd kunnen worden. Wij verzoeken Uw raad tevens ons te machtigen met het stichtingsbestuur de uit voering van deze voorziening, met inbegrip van de wijze van belegging van de gelden van dat te vormen fonds, nader te regelen. De raai3afdeling voor culturele zaken zal over dit voorstel worden gehoord. Een eventueel afwijkend advies zal te Uwer kennis worden gebracht. Burgemeester en wethouders van Breda, Merkx burgemeester, van den Dam secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 692