GEMEENTE BREDA
O vervoJsk'od
GEMEENTE
leze menir.g hebber. wij getoetst aan de inzichten van de leden van de afdeling
voor ruimtelijke ordening en economische zaken (vergadering van 22 februari
'973, zie hierboven slot 1.1). Zoals wij U bij brief nr. St/o/3559 van 23
februari 1973 mededeelden, heeft de afdeling zich kunnen verenigen met een
verdere voorbereiding van de verhuur van het Turfschipcomplex op basis van
een regeling, die voorzovecl mogelijk analoog zou zijn aan Uw besluitvorming
van 4 januari 1973, zij het dat een lid van genoemde afdeling zich zijn me
ning ten aanzien van de openbare verantwoordingsplicht van de op te richten
stichting voorbehield.
Op genoemde basis is verder gewerkt, hetgeen heeft geleid tot het thans vÊ
liggende voorstel. ïij menen ons in dit voorstel te kunnen beperken tot die
zaken, die ten opzichte van 4 januari 1973 zijn gewijzigd.
het voorstel is als volgt opgebouwd:
- aanduiding var. de essentiële veranderingen;
- toelichting op de wijzigingen in de statuten der stichting;
- toelichting op de wijzigingen in de overeenkomst tussen gemeente en
stichting;
- financiële consequenties;
- resumé van te nemen dan wel te wijzigen besluiten.
2. Aanduiiirg van de essentiële vornnderir.r-en
2.1 Pc verolichtinron var, de stichting
Zoals U bekend is, had de stichting Adriaer. van Berger, de contractuele ver
plichting op zich ger.omor. om de exploitatie van het Turfschip gedurende de
looptijd der huurovereenkomst voort te zetten, c.q. te doen voortzetten:
artikel 7 lid 1 der overeenkomst van 4 januari 1973. Deze stichting kon zich
hiertoe verplichten, omdat zij, naast fondsvorming via de pachtsommen, te\®
door middel var. de participantenleningen tot een totaal van 300.OCX),een
bedrijfsfonds kon opbouwen van een zodanige omvang, dat daarmede ook in voor
komend geval de exploitatiezou kunnen worden gecontinueerd (zie in ever.ge-
noem.de overeenkomst do artikelen 8 en 9 lid 4).
Ir, de thans voorliggende situatie is de vorming van een bedrijfsfonds via
de pachtsom vrijwel identiek; het betrekken van het bedrijfsleven bij de
stichting blijft mogelijk, doch'thans is uiteraard geen indicatie te geven
in welke vorm en tot welke bedragen dit zou kunnen geschieden. Uit dien hoof
de is voorshands de hoogte van het bedrijfsfonds beperkt (kan alleen via de
pachtsommen worden opgebouwd), doch in dat geval is oer. contractuele verplich-