GEMEENTE BREDA
Bijlage nr. 153
Z9 varvotsblad
artikel 6
lid 1in dit lid zijn de huurpercentages gewijzigd: in de vorige overeen
komst eenbeginpercentage van 1Q*, in vijf jaren stijgend tot AO/o,
nu 20/o in de eerste drie jaren, in de volgende twee jaren stijgend
tot 5Cf». Aan deze wijziging hoeft de gedachte ten grondslag gelogen
dat, nu de stichting bij de vomir.g van het bedrijfsfonds niet bij
voorbaat rekening kan houden met de bij de vorige overeenkomst voor
ziene participantenleningen (zie de toelichting hierop in punt 2.1
een zinnig bedrijfsfonds alleen gevormd kan worden bij een relatief
bescheiden huurafdracht aan de gemeente. Aangezien het risico voor d«
exploitant het grootst is in de eerste drie jaren (en daarmede de m -
gelijkheid, dat de stichting op enigerlei wijze het bedrijfsfonds gaat
aanwenden), is die huurafdracht in die crie jaren beperkt tot 20/5,
terwijl in de volgende twee jaren een stijging van de huurprijs tot
de aangegeven percentages naar onze mening verantwoord is omdat als
dan een verdere stijging in betekenende mate van het bedrijfsfonds
niet meer nodig is.
artikel 7
lid 1de hierin opgenomen wijziging (verplichting tot voortzetting der
exploitatie gewijzigd in bevordering van een verantwoorde exploitatie)
is reeds in punt 2.1 toegelicht. Wellicht ten overvloede zij hier
opgemerkt, dat het wegvallen van de genoemde verplichting met zich
medebrengt, dat de gemeente een groter risico draagt dan bij de vo
rige overeenkomst het geval was.
artikel 6
lid 2: de in dit lid opgenomen bepaling is inhoudelijk gelijk aan artikel 8
lid 2 der vorige overeenkomst, zij het dat r.u de uit de vorige oveijl
komst bekende participantenlening in meer algemene zin is omschreven.
Deze bepaling is noodzakelijk om to voorkomen, dat elke lening die
door de stichting wordt aangegaan in het bedrijfsfonds zou worden op
genomen, hetgeen uiteraard onjuist zou zijn: kenmerk': van de in dit
lid omschreven leningen is, dat zij te eniger tijd en onder bepaalde
omstandigheden niet behoeven te worden gerestitueerd, hetgeen bij nor
male leningen uiteraard niet het geval is.
lid 3: aangezien in de huidige opzet de congresdienst niet voorkomt (zie punt
2.2.) is ook do bijdrage aan die dienst geschrapt.