3 u 7 Bijlage nr. 153 GEMEENTE BREDA o E9 vtsrvo'gbiak e overeen- lid 5: elke aanwending van het bedrijfsfonds gaat uiteindelijk ten koste van tot 40>i, de gemeente: conform het bepaalde in artikel 8 der statuten dient het stijgend saldo van het bedrijfsfonds aan do gemeente te worden uitgekeerd. Het ag gelogen lijkt ons dan ook in dit verband juist, dat de stichting het bedrijfs niet bij fonds alleen dar. ter voortzetting der exploitatie aanwenden kan, als komst voor- de gemeente het belang van die voortzetting kar. onderschrijven: het is punt 2.1), onder bepaalde omstandigheden denkbaar dat de gemeente het behoud van n relatief het fonds stolt boven de voortzetting van de exploitatie, dit zeker sico voor d" als de overeenkomst nog slechts korte tijd zou lopen. mede de m - artikel 9 jfsfonds gaat lid 1 de in artikel 3 lid 2 bedoelde leningen zijr. rentedragend. Ter be tot 20/i, perking van de daaruit voortvloeiende rentelasten zou de stichting •prijs tot kunnen besluiten deze leningen vervroegd af te lossen. Aangezien dit omdat als- dan ten koste van de hoogte van het bedrijfsfonds zou gaan (hetgeen •jfsfor.ds een verhoging van het gemeentelijk risico zou inhouden), lijkt ons de voorafgaande goedkeuring op die vervroegde aflossing gewenst. Voorts wordt opgemerkt, dat in dit artikel de verplichting van de stichting ing der tot st orting van 60.000,per jaar aan participantenleningen gedurende de exploitatie) eerste vijf jaren der overeenkomst (artikel 9 lid 4 oud) uiteraard is komen ij hier te vervallen. met zich artikel 10 ij de vo- lid 1 de limiet van het bedrijfsfonds bedroeg in de vorige overeenkomst 750.000,zulks met inbegrip van JOO.OCO,aan participanten- leningen, zodat de opbouw van het fonds voor een bedrag van 450.000, artikel 8 ten laste van de pachtsommen geschiedde. In de nu genoemde limiet van rige over.}" 1 200.000,is geen rekening gehouden met eventueel te sluiten lenin J ven. gen (een verplichting daartoe van de stichting, zoals in artikel 9 lid die 4 oudontbreekten bovendien is rekening gehouden met het feit, dat worden op- de stichting niet tot voortzetting van de exploitatie verplicht ist een in dit omstandigheid, die een bescheiden bedrijfsfonds rechtvaardigt. bepaalde lid 2: de verhoging van de limiet met Jjfo dier.t ais een or.zes inziens aanvaard bij nor baar te achten inflatiecorrectie beschouwd te 'worden; lid 4: in tegenstelling tot de vorige overeenkomst is de rente, die de gemeer.tf it (zie punt nu ontvangt over het saldo van het bedrijfsfonds gefixeerd op 6r/>; deze fixatie is noodzakelijk, omdat in de vorige overeenkomst de rente, die de gemeente zou ontvangen, ir. hoogte gekoppeld was aar. de rer.te die fis stichting over de participar.tenlenir.ger. zou vergoeden. Aangezien thans

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 727