Bijlage nr. 184
-2-
weer.voor het verkeer wordt opengesteld,- <5<5k al zouden ter plaatse geen wij-
zigiftgen aan het wegprofiel worden aangebracht. Een dergelijke installatie
kan echter slechts effectief werken als er voldoende opstelvakken worden ge
naakt. De ruimte voor het maken van opstelvakken ontbreekt momenteel vanwege
de te smalle bruggen. Daarnaast blijft dan nog de moeilijkheid bestaan, dat
het in de huidige situatie niet mogelijk is de Markkade op een aanvaardbare
veilige wijze aan te sluiten op de singelroute.
Wij zijn dan ook van mening, dat reconstructie van genoemde weg en van de om
geving van de Tram- en Gasbrug op korte termijn noodzakelijk zal zijn.
Om te voorkomen, dat een te sterke relatie wordt gelegd tussen de verkeers
situatie ,op de Belcrumweg en de Tram- en Gasbrug enerzijds en het al dan niet^
bebouwen van het gebied Haagse Beenden anderzijds,menen wij er goed aan te doen
U te wijzen op het intensiteitendiagram van fig 6.11 in het U reeds eerder toe
gezonden deel I van het verkeers- en vervoersplan. Dit diagram geeft een beeld
van de verkeersintensiteiten op het wegennet in 1990, die het directe gevolg zijn
van een volledige uitbouw van de Haagse^Beemden. Bij deze volledige uitbouw van
het nieuwe woongebied is uitgegaan van het aanwezig zijn van een vrij hoog eigen
voorzieningenniveau.Indien maar de helft van het plan gerealiseerd zal worden
zal het eigen voorzieningenniveau belangrijk minder zijn.Door dit geringer eigen
voorzieningenniveau zullen de bewoners meer op de binnenstad aangewezen zijn en
zal toch de orde van grootte van het aantal verkeersrelaties met de binnenstad
dezelfde blijven als bij een volledige uitbouw van het gebied Haagse Beemden.
Duidelijk blijkt uit het intensiteitendiagram, dat het verkeer op de Belcrumweg s.
en Tram- en Gasbrug niet in overwegende mate het gevolg is van de Haagse Beemden,
maar veel meer van de vele andere interne en externe verkeersrelaties en de
functie van genoemde weg in de totale verkeersstructuur.
Op grond van de toen bekende gegevens hebben wij medio 1969 aan de minister vai^
verkeer en waterstaat verzocht de gemeente Breda ingevolge de regeling "rijks-^
bijdragen aan gemeenten voor het treffen van voorzieningen ten behoeve van het
verkeer en vervoer in en om steden" in aanmerking te laten komen voor een bij
drage in de kosten van bedoelde reconstructie. De minister heeft op ons ver
zoek gunstig beschikt en een bijdrage toegekend, die voorlopig is vastgesteld
op 5-595.000,Het juiste bedrag zal worden vastgesteld, zodra de werke
lijke kosten van de uit te voeren werkzaamheden en de daarmede samenhangende
kosten bekend zijn.
Voor het aanvragen van de rijksbijdragen voor de reconstructie van de omgeving
van Tram- en Gasbrug hebben wij gebruik gemaakt van het plan, zoals aangegeven
op de tekening fig 8 in het hiervoor bedoelde rapport. Bij uitvoering van dit
plan, hetwelk in verkeerstechnisch opzicht de beste oplossing biedt voor de
situatie ter plaatse, wordt de waterpartij tussen de Nieuwe Prinsenkade en