t
I
bij bijlage nr. 194
-4-
(1) Welke krachten er zijn binnen het huidige bestel
en op welke wijze deze kunnen worden geaktiveerd
en met elkaar in verbindinge gebracht
(2) Welke lacunes er zijn en op welke wijze deze kun
nen worden opgevuld.
(3) Welke bewegingen in de stad kunnen worden ge
signaleerd.
(4)
(5)
Opzet
Op welke wijze relaties kunnen worden gelegd en
welke strukturen hiervoor nodig zijn.
Aan welke deskundigheid behoefte bestaat en hoe
deze het best kan worden georganiseerd.
De aanpak die wij ons voorstellen zal zich vooral rich
ten op het registreren van de hoofdproblemen in de
praktijk van net welzijnsbeleid in de gemeente Breda.
Wij hebben uitdrukkelijk niet ce pretentie om de lij
nen voor een integraal welzijnsbeleid uit te stippelen.
Wij zijn van oordeel dat dit niet meer dan een fiktie
zou zijn. Het gaat ons er slechts om een proces in gang
te zetten aan de hand van een empirische verkeming met
daaraan gekoppeld een toetsing van de resultaten aan een
door ons op te stellen ontwikkelingsmodel.
In overeenstemming met uw verzoek stellen wij ons voor
de elementen van dc tot dusverre in Breda behartigde
samenwerkingsfunktie en de vraag van de betekenis en de
plaatsbepaling van het stedelijk opbouwwerk expliciet
in ons onderzoek en in het aan uw kollege uit te bren
gen advies te betrekken. Wij willen er echter bij voor
baat op attenderen, dat de zogenaamde samenwerkings
funktie zeker in haar traditionele vorm, slechts één
van de elementen is, die wij in onze beschouwingen zul
len betrekken. Daarnaast hopen wij onze aandacht ook
te richten op andere funkties die in het beleid een rol
spelen. Wij denken daarbij aan de volgende aspekten:
(1) Advisering_en_gverlegkulturele raad, sportraad,
jeugdwerk kommissie.
(2) Onderzoek^ sociografische dienst
(3) Samenwerking: het katoliek instituut voor maat-
schappêïijk~werkhet jeugd- en jongerencentrum,
instellingen op het gebied van de geestelijke ge
zondheidszorg en andere organen van het partiku-
lier initiatief.
(4) Informatie^ het gemeentelijk informatiecentrum