aan de raad der Bijlace nr- gemeente Breda Voorstel van 'burgemeester en 16 juli 1974 wethouders met betrekking tot de gemeenschappelijke regeling K/34041 voor Het Zuidelijk Toneel en de subsidiëring van Proloog. Op 25 juni 1973 (bijlage no. 222) besloet Uw raad overeenkomstig hot advies van de Subsidife'nteneomrninsi0 en ons voorstel: 1de gemeenschappelijke regeling inzake de subsidiëring van Het Brabants Orkest te verlengen met een nieuwe driejarige periode, eindigend op 1 september 1977; 2. de gemeenschappelijke regeling inzake de subsidiëring van Het Zuidelijk Toneel te verlengen met een periode van één jaar, eindigend op 1 september 1975; 3. de subsidiëring van Proloog met één jaar te verlengen, eindigend op 1 september 1975 - Aan dit besluit werd de voorwaarde verbonden dat door gedeputeerde staten van Noord-Brabant een werkgroep zou worden ingesteld, die tot taak krijgt een onderzoek in te stellen naar de behoefte aan beroeps toneel in deze provincie en te adviseren over de wijze waarop hierin kan/moot worden voorzien. De instelling van deze werkgroep zou op zo kort mogelijke termijn moeten plaatshebben. Bovenbedoelde werkgroep toneel werd op 30 augustus 1973 geïnstalleerd en bracht in februari 1974 een voorlopig rapport uit. Dit voorlopige rapport hebben wij U 8 maart ter kennisneming toegezonden. Op 3 april d.a.v. hebben gedeputeerde staten ons bericht, dat door de werkgroep in het voorlopig rapport nog slechts een wijziging was aangebracht en dat het rapport daarmee definitief was geworden. De heer H. de Hingh, lid van de culturele raad Breda, die door ons als lid van de werkgroep werd voorgesteld, heeft bij dit rapport een aantal kantte- keningen gemaakt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1048