- 5 -
In bedoelde nota is een en ander nader geadstrueerd aan de hand van de
ontwikkeling van do wonlnrvoorra.nri.
Berekend vord dat, bij een gemiddelde woningbazetting in Breda van 2,8
in 1932 on van 2,7 in 1990^ oen noodzakelijke netto-woningtoenane in
Breda dient plaats to vinden van 13.100. Bij een maximale capaciteit
van 5.500 woningen in de bestemmingsplannen van het huidige grondgebied
zou dit betekonen dat voor 1982 en 1990 respectievelijk 4.800 en 7.600
voningen in nieuwe woongebieden (Haagse Beenden) moeten worden gereali
seerd.
Voer de zes randgemeenten werd berekend dat, bij voortzetting van de
demografische tendenties en na voltooiing van de huidige bestemmings
plannen, nos oen bouwcapaciteit nodig zou zijn van 12.000 woningen
in 1990.
Vragenderwijs i3 het probleem in een drietal alternatieven geformuleerd:
- Koot Bruda mot alleon haar eigen woningbohoefto als uitgangspunt in
Eaagse Beemden gaan bouwon? Dan ontstaat oen woongebied dat te klein
van omvang is on bovondien sterk getemporiseerd tot stand komt (zie
ook de desbetreffende opmerking ondor sub li).
- Koot do woningbouw over enige jaron aan de randgemeenten worden over
gelaten, d.v.z. een nog scherpere daling van het inwonertal aooopteren,
waarbij bovondien dn in een zeor geforcoord tempo nieuwe uitbreidings
plannen in de randgemaenten moeten worden gerealiseerd dn een geordende
planologische situatie nog verder uit het vizior verdwijnt?
- Is een herverdeling van do bevolking niet noodzakelijk, in die zin
dat de bevolkingsdruk op de regio (ook) en in voldoende mate naar
Haagse Doemden wordt afgobogen?
IV. Inmiddels heeft do situatie zich verder vorooherpt. Do jongste bereke
ningen hebben uitgewezen dat - op basis van de ontwikkeling der laatste
vijf jaren - het Bredase bevolkingscijfer in 1932 rond de 122.000 zal
liggen, m.n. ten gevolge van vordoro expulsie o.n. naar de randgemeen
ten. (Ken zie "Eota bojaardonhuisvesting", dool 1, 1973).
1Deze cijfers zijn lager dan die uit do vorige nota.