bijl. nr. 1 -4- de waarde van het betreffende object. Indien dus - zoals U stelt - van wanrde-vormindoring nprnVo in, zal in do door II bodooldo gevallen belasting verlaging kunnen volgen. Een andere wijze om tot belastingvermindering te komen is niet voorzien. VRAAG (ingevolge art. 40, 2e lid R.v.O.) TT"rr Dr'.il; 1. Op het terrein aan de Schaffelaarstraat staat reeds jarenlang een directie- keet. Do keot is ondor meer door aangebrachte vernielingen in zeer slechte staat van onderhoud. Voor zover van buitenaf kan worden nagegaan is de keet niet meer inge- bruik. Hot gebouw is geen sieraad voor zijn omgeving en beperkt verder de moge lijkheden voor gebruik van het grasveld. 2. Ik verzoek U de mogelijkheden te onderzoeken om de keet van het bedoelde terrein te verwijderen of te doen verwijderen. ANTWOORD In antwoord op Uw bovenaangehaalde brief, aan de leden van de raad in afschrift toegezonden op 15 oktober 1973 nr. 17.403/4 delen wij U mede, dat de door U bedoelde keet op het terrein Schaffelaarstraat/Twikkelstraat inmiddels is gesloopt. Een afschrift van deze brief hebben wij aan de leden van de raad doen toe komen. VRAAG (ingevolge art. 40, 2e lid R.v.O.) Her Xrcon en mevrouw v.d. "euvel: I Volgens geruchten welke in de stad circuleren, moeten in gebouw de Veste waarin een zogenaamde 3leep-inn is gevestigd, ergerlijke toestanden voor komen. Zowel overdag als 's nachts schijnt dit pand een toevluchtsoord te zijn voor minderjarige jongens en meisjes, wier optreden omwonenden en voorbij gangers meerdere malen ernstige aanstoot geeft. Naar verluidt zouden van huis weggelopen minderjarigen hier een tijdelijk onderkomen vinden terwijl het gebruik van cn handel in drugs veelvuldig voorkomt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 10