bijl. nr. 270 -7- gebieden een rol spelen. Dit overleg heeft dan ook geleld tot een aantal compromissen, waardoor onvermijdelijk afbreuk is gedaan aan een zo optimaal mogelijke ordening in het buitengebied. Met name betreft dit het toelaten van kassen voor de tuinbouw in landschappelijk waardevolle gebieden en het laten vallen in een aantal bestem mingen van de maximale lengte-norm van opstallen. Tevens zijn ter tegemoetkoming aan de wensen van de agrarische zijde in de voorschriften in ruime mate vrijstellingsmogelijk heden ingebouwd terwijl tevens voorzien is in de mogelijkheid tot toepassing van artikel 11 van de wet op de ruimtelijke ordening (het creëren van een nieuw bouwblok met alle agrarische bouwfaciliteiten in gebieden, waar een beperking van de bebouwing uit hoofde van hun landschappelijke betekenis voorop dient te staan) Het introduceren van deze potentiële bouwmogelijkheden betekent in feite het doorschuiven van een stuk ordeningsbevoegdheid van Uw raad naar ons college, waardoor de uitvoeringstaak aanzienlijk verzwaard is, omdat telkens een afweging van belangen zal dienen plaats te vinden, die eigenlijk thuishoort in de basisregeling van het bestemmingsplan. In bijlage II zijn de wijzigingen vermeld, welke in het U thans ter vaststelling aangeboden bestemmingsplan zijn aangebracht, nadaü het ontwerpplan tor inzage was gelegd. Tevens is in die bijlage wat nader ingegaan op het met de appellanten gevoerde overleg. De stedebouwkundige adviesraad heeft ons zijn advies ter zake van het ontwerp-bestemmingsplan toegezonden bij brief van 22 juni 1973. Het advies met ons antwoord daarop van 26 september 1973 ligt voor U in de leeskamer ter inzage*. De resultaten van het vooroverleg, dat heeft plaatsgevonden met de instanties, welke op basis van artikel 8 van het besluit op de ruimtelijke ordening dienen te worden gehoord zijn weergegeven in paragraaf V van'de toelichting van het bestemmingsplan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1103