bijl. nr. 22 -4- Indien het gebied Haagse Beemden niet wordt ontwikkeld, dan kan de gemeente Breda op haar grondgebied een woningbestand van maximaal 39.200 woningen realiseren (woningvoorraad in 1972: 35.700 nog 3.500 op haar grondgebied te bouwen woningen). Dit houdt in dat reeds in 1980 (bij een geraamde woningbezetting van 2,80) slechts 110.000 inwoners een plaats geboden kan worden, welk aantal in 1990 (bij een woningbezetting van 2,70) nog verder gedaald zal zijn tot ongeveer 106.000 inwoners. Zou men maatregelen achterwege laten, dan zou alleen al uit hoofde van de genoemde verlaging van de woningbezetting in Breda een sterke druk op de randgemeenten ontstaan, die noch uit planologisch oog punt, noch uit een oogpunt van verzorgingsstructuur verantwoord is. Deze zeer 3terke vermindering van inwonertal moet gelet op de functie die Breda in het gewest vervult - en zoals reeds ge zegd ook vervullen moet - worden voorkomen. In dit verband verenigen wij ons gaarne met de inhoud van de brief van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 29 augustus 1973, in welke brief de te sterke groei van een aantal randge meenten wordt betreurd. Wij sluiten ons daarbij aan, omdat door die te sterke groei a. een steed3 verder voortgaande diffuse verstedelijking van het platteland plaatsvindt, b. een toenemende onnodige verspreiding en versnippering van de verzorgingsstructuur zich gaat voordoen, c. als gevolg van a. en b. de oriëntatie op Breda daalt en d. een onevenwichtigheid ontstaat in de sociale bevolkingsstruc tuur van de stad, omdat met name de beter gesitueerde midden- jjj groepen zich in de randkernen zullen vestigen. Wij verwijzen hierbij voorts naar het meergenoemde streekplan dat - evenals de Tweede Nota ruimtelijk ordening - de nadruk voor de woonfunctie legt op de stedelijke centra en aan de randkernen een aanvullende functie toekent, dit dar. nog onder het voorbehoud, dat die kernen uit een oogpunt van ligging en niveau daarvoor in aan merking konen. Gelet op het vorenstaande menen wij te moeten concluderen: 1dat op grond van de te verwachten bevolkingsontwikkeling er. de dalende woningbezetting zowel ir. Breda als in het gewest een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 110