bijl. nr. 22
beslu.it van beide gemeenteraden van mei 1964, aan de Kroon mede
werking te vragen ter verwezenlijking van die gebiedsruil. Medio
1966 is dut verzoek door du Kroon buiten behandeling gesteld
in verband met het door gedeputeerde staten in behandeling nemen
van een plan tot eon gemeentelijk herindeling rond Breda, een
herindeling die van verderstrekkende aard zou zijn dan de voor
noemde gebiedsruil. In 1968 is Uw raad akkoord gegaan met "net
informele grenswijzigingsplan, zulks met als overwegingen de
regionale functie van Breda, de ruimtelijke nood en de wenselijk
heid om tot grotere bestuurlijke eenheden te komen. Medio 1969
is een formeel begin mot de herindelingsproeedure gemaakt, terwijl
in maart 19 71 Uw raad met het herindelingsplan Breda-Noord zijn
instemming heeft betuigd. In deze zelfde maand heeft de raad der
gemeente Prinsenbeek zich bereid verklaard het gebied Haagse
Beemden desnoods zonder grondruil aan de gemeente Breda over te
dragen, welk aanbod in augustus d.a.v. door Uw raad is aanvaard.
Gedeputeerde staten hebben daarna (eind 1971) aan de minister van
binnenlandse zaken geadviseerd, in het kader van het herindelings
plan te volstaan met de overgang van de Haagse Beemden van Prinsen
beek naar Breda, In maart 1972 heeft Uw raad zich uitgesproken om
trent het grensbeloop van het over te dragen gebied.
Inmiddels is - in d.e jaren 1966 tot en mot 1969 - door de dienst
van openbare werken een drietal ontwerp-rbestemmingsplannen voor
het onderhavige gebied opgesteld. In het kader van de formele pro
cedure heeft de gemeenteraad van Prinsenbeek - conform de ter zake
met de gemeente Breda overeengekomen "gedragsregels" -op 10 no
vember 1970 de bestemmingsplannen Haagse Beemden Oost I en II
vastgesteld, welk besluit op 16 november 1971 door gedeputeerde
staten is goedgekeurd. Voorts is bij koninklijk besluit van 6
september 1972 goedgekeurd het op 9 november 1971 door de gemeente
raad van Prinsenbeek genomen besluit tot onteigening van een aan
tal percelen in het onderhavige gebied. Wij merken hierbij op dat
tot op heden geen gebruik van de onteigeningsbevoegdheid gemaakt
is, omdat tot op heden de Kroon nog geen uitspraak heeft gedaan
in het tegen het meergenoemde bestemmingsplan ingediende beroep.
Voorts zij vermeld, dat Uw raad gedurende een reeks van jaren bij
de vaststelling van de kredieten tot aankoop van onroerend goed