G E ME E NTE BREDA
c
bij bijlage nr. 295
De raad der gemeente Breda;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
d.d.
overwegende, dat de gemeente voor de realisering van het
bestemmingsplan Princenhage-West I 1973, vastgesteld bij
zijn besluit van 17 januari 1974, n«g moet kunnen beschikken
over enkele in het gebied van dit bestemmingsplan gelegen
eigendommen;
dat het zich laat aanzien, dat met de eigenaren van deze
gronden geen minnelijke overeenstemming over de aankoop bereikt'
zal worden;
dat het voorliggende onteigeningsplan met ingang van 19 maart
1974 ter visie heeft gelegen;
dat tegen het plan bezwaren zijn ingebracht door de heer
J.A.J. Krijnen, Hovenierstraat 63,Breda;
dat de aangevoerde bezwaren van de heer Krijnen om de in het
voorstel van burgemeester en wethouders vermelde redenen onge
grond zijn;
gelet op het instemmend advies van de commissie openbare
werken;
mede gelet op het bepaalde in de onteigeningswet;
besluit:
I. de bezwaren van J.A.J. Krijnen ongegrond te verklaren;
II. ten einde uitvoering te kunnen geven aan het genoemde
bestemmingsplan Princenhago-West I 1973 te onteigonon
ten name van do gemeente Breda de percelen c.q. het per-'
ceelogedeelte aangegeven op de bij dit besluit behorende
tekening nr. 45904 A en vermeld op de daarbij behorende
lijst van eigenaren;