bij bijlage nr. 310
Verordening op de heffing van belasting
wegens het gebruik of genot van voor
de openbare dienst bestemde grond of
water, waarvan de gemeente de eigen
dom dan wel het beheer en onderhoud
heeft en voor het hebben van voor
werpen onder, op of boven voor de
openbare dienst bestemde gemeentegrond
of voor de openbare dienst bestemd
gemeentewater.
A. ALGEMENE BEPALINGEN.
Artikel 1
Aard van de heffing
Voor het gebruik of gonot van voor do openbare dienst be
stemde grond of water waarvan dc gemeente do eigendom dart
wel hot beheer en onderhoud heeft en voor het hebben van voor
werpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde
gemeentegrond of voor de openbare dienst bestemd genieentewater
wordt onder de naam van precariorechten op grond van artikel
277 letter b onder 1 en 3 van de gemeentewet een directe be
lasting geheven.
Artikel 2
Belasting-plicht
Belastingplichtig is ieder:
a. die gebruik maakt of het genot heeft van voor de openbare
dienst bestemde grond of water waarvan de gemeente de
eigendom dan wel het beheer en onderhoud heeft;
b. van wie, dan wel ten behoeve van wie, voorwerpen onder, op
of hoven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.
of voor de openbare dienst bestemd gemeentewater worden
aangetroffen.
Artikel 3
Aanvang belastingplicht
Wanneer in deze verordening de belasting is vastgesteld voor
eon jaar, wordt, indien de belastingplicht in de loop van het
heffingsjaar ontstaat, voor de eerste maal slechts een aan
slag opgelegd over zoveel twaalfde gedeelten van een jaar als
er nog maanden overblijven (gedeelten var. eer} maand voor een
gehele maand gerekend) en is voor elke maand 1/12 van het