bijl. nr. 332
-2-
roepen situatie te legaliseren, n.l. door een raadsbesluit
tot afkoppeling van de onderhavige woningen op basis van
een afkoopsom. Onderhandelingen tussen het energie- en water
bedrijf en de heer van Aalst, op basis van een afkoopsom van
9.539,79, hebben geen resultaat opgeleverd.
Bij aangetekende brief van 12 december 1973 hebben wij de heer
van Aalst gewezen op de door hem gepleegde o^ntractbreuk en hem
alsnog aangeboden de situatie door betaling van genoemde af
koopsom te doen legaliseren.
Hernieuwde correspondentie heeft wel tot vertraging in de be
handeling van deze zaak geleid, maar niet tot nieuwe gezichts
punten.
'./ij achten het thans onze plicht de heer van Aalst langs gerechte
lijke weg te dwingen tot datgene wat langs minnelijke weg niet
te bereiken is, n.l. herstel van de aansluiting op en afname
van de centrale wijkverwarming, dan wel afkoop van de desbetref
fende contractsbepaling.
Krachtens artikel 177 der gemeentewet dient Uw raad tot het voeren
van dit rechtsgeding te besluiten. Wij adviseren U zulks te doen
door het vaststellen van bijgaand concept-besluit.
t
Ons college doet dit voorstel overeenkomstig het advies van d e
commissie voor bedrijven.
In de vergadering dier commissie, gehouden op 27 augustus j.l.
is, vooruitlopend op de behandeling van ons voorstel, gevraagd,
hierin aan enkele facetten aandacht te schenken en wel de volgende:
a. bevond de heer van Aalst zich in een dwangpositie, omdat de
verwarmingsinstallatie in zijn praktijkruimte risico's, c.q.
ongerief voor zijn patiënten opleverde;
b. moet bij het berekenen van een afkoopsom nieu met één pand
worden gerekend in pluat3 van twee, zoals is geschied.
Ad a
In september 1971 werd, in het kader van verbouwingswerkzaamheden,
de op de wijkverwarming aangesloten c.v.-installatie in de woningen