bijl. nr. 339 -2- Uit het voorstel tot invoering van de verordening rioolrechten 1975 blijkt dat de wettelijke eisen geen hogere opbrengst van rioolrechten toestaan dan 2.360.000,waarvan f 1.788.000,-- is bestemd tot vervanging van de tot 1 januari 1975 geheven wordende rioolbelasting. Ket feit dat thans een beter inzicht i3 verkregen in de totale waarde van de in de gemeente gelegen gebouwde eigendommen, alsmede de omstandigheid dat de ver vallende rioolbelasting niet ten volle in een rioolretributie kan worden omgezet, vormen de aanleiding de in het voorstel van 3 oktober 1973 vermelde cijfers als volgt te herzien. X Capaciteit onronrrnd-gcedbelastlngen. Berekening basis (algemene uitkering sec) f 45.631.278, Verfijning monumenten 318.000,— Verfijning rioleringen 40.000,— Verfijning ongewoon bevolkingsverloop 1973 222.713, Verfijning ongewoon bevolkingsverloop 1974 474.311, Verfijning ongewoon bevolkingsverloop 1975 - 441.621, Verfijning historische stadskernen 1.462.500. Totaal basis (l) f 48.590.423, XI Maximale heffing. I Ten laste van gebruikers 12^ van (l) (2) 5.830.850, Ten laste van eigenaren 15/3 van (l) (3) 7.288.550,— III Wegvallende heffingen van gebruikers. Personele belasting hoofdsom f 445.000,— gemeentelijke opcenten - 2.091.500. (4) 2.536.500,— 50 opcenten rijk 222,500.— f Totaal ge truikers (5) Wegvallende heffingen eigenaar bij omzetting van rloolbelnsting in het riool- recht A Grondbelasting gebouwd: hoofdsom 456.240,— 60 opcenten gemeente 273.744,— ongebouwd: hoofdsom 11.500,™ 30 opcenten gemeente 3,450,-- Straatbolaoting: 30)3 van 10.563.000,— 3.168.900, Vcrochil tussen de tot 1 januari 1975 te heffen rioolbe lasting en het niouwo rioolrecht A 271.766,— I 9

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1351