bijl. nr. 348
-4-
VRAAG (gesteld in de raadsvergadering d.d. 21-10-1974).
De heer Jongeneel:
de publikaties in het Dagblad De Stem van 7 september 1974
zijn voor de fracties van P.V.D.A. en P.P.R. aanleiding tot het
stellen van de volgende vragen.
a. Zijn er op het ogenblik met Kwatta Internationaal N.V.
onderhandelingen gaande betreffende de overname van het
fabr1eknterrein?
b. Kunnen deze onderhandelingen niet worden voortgezet omdat de
gemeente Breda hiervoor geen geld ter beschikking heeft?
c. Is het juist dat Kwatta Internationaal N.V.wanneer men in
deze onderhandelingen niet tot overeenstemming komt, naar een
andere gemeente zal worden overgeplaatst?
Hierop zouden wij graag op zeer korte termijn antwoord ont
vangen.
ANTWOORD
Naar aanleiding van vorenstaande vraag delen wij het navolgen
de mede:
a. de gemeente is enige tijd geleden door de Kwatta Internatio
naal N.V. slechts als één van de mogelijke gegadigden voor
overname van het fabrieksterrein aan de Middellaan benaderd;
b. voornoemd contact heeft nog niet geleid tot een zodanig
overleg, dat het facet van de koopprijs aan de orde is ge
weest; de gemeente beraadt zich momenteel over de juiste
afweging van de diverse belangen, die met een eventuele ■"•er-
werving van bedoeld terrein kunnen zijn gemoeid;
c. in het kader van de contacten met Kwatta Internationaal N.V.
is in goed overleg met de N.V. BRIM een adequaat vervangend
terrein als mogelijke vestigingsplaats voor de Kwatta in
Breda gereserveerd; of - zo de onderhandelingen met de ver
schillende gegadigden voor het Kwatta-complex niet tot resul
taat leiden - het bedrijf naar een andere gemeente wordt
overgeplaatst, is ons niet bekend.
VRAAG (gesteld ingevolge art. 40 2e lid R.v.O.)
De heer Th. Beokers:
De recente perspublikaties over de eventuele vestiging in Breda
van ijspaleis en casino zijn voor onze fracties aanleiding tot
het stellen van vragen op basis van art. 40 van het R.v.O.