bijl. nr. 348 -5- 1. Welk belang hecht IJ aan vestiging van de genoemde objecten in Breda? 2. Is de gemeente tot dusver al betrokken geweest bij de voor bereiding van vestiging van een casino en zo ja, op welke wijze? 3. Wat zijn de aard en de inhoud van de tot dusver gelegde contacten tussen de gemeente en de initiatiefnemers van het ijspaleis? 4. Welk beleid stelt U zich voor te gaan voeren met betrekking tot beide objecten? 5. Is een bevordering door de gemeente van beide vestigingen in overeenstemming met een welzijnsbeleid, dat primair gericht is op de belangen van de eigen bevolking? 6. Hoe en op welk moment zullen bevolking en gemeenteraad betrokken worden in de besluitvorming rond de eventuele ves tiging in Breda van casino en ijspaleis? ANTWOORD I. In antwoord op de vragen die U - op grond van het bepaalde in artikel 40, lid 2 van het Reglement van Orde voor de verga deringen van de gemeenteraad van Breda - in Uw brief van 24 september 1974 namens de fracties van P.V.D.A. en P.P.R. heeft gesteld, verwijzen wij U, voor zover het een mogelijke casinovestiging in Breda betreft, allereerst naar ons schrij ven van 28 maart 1972, nr. BK/74122. Genoemd schrijven, dat wij voor U in de leeskamer van de raad ter visie hebben gelegd, bevat een antwoord op vragen van de heren Proger en von Schmid over dezelfde aangelegenheid. Nadien is door ons college - zoals U wellicht bekend is uit de betrokken stukken voor de raadsvergadering van augustus 1973 - slechts een exemplaar van de door V.V.V. en Kamer van Koophandel in juni 1973 uitgebrachte nota over een casino vestiging in Breda ter kennis gebracht van de Ministers van de Nationale Stichting Casinospelen en van de heren van Schaik en Geurtsen, leden van de Tweede Kamer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1382