bijl. nr. 348
(1e vervolg)
-2-
in de horecaseetordie de leefbaarheid binnen de wijk
zou kunnen aantasten, Deze uiting van bezorgdheid dient
serieus beoordeeld te worden.
Vandaar dat wij ons een oordeel zullen vormen over de vraag
of die bezorgdheid zodanig is gefundeerd, dat er aanleiding
bestaat maatregelen te treffen die het horecabestand in de
wijk Ginneken beperken dan wel reguleren. Deze oordeels
vorming is nagenoeg afgerond. Ons antwoord, aan de Studiegroep
Ginneken zullen wij op korte termijn in afschrift aan de
raadsleden toezenden.
Ten aanzien van de door U genoemde instrumenten geven wij U
hierbij de volgende uiteenzettingen:
a. toepassing artikel 18 en/of 73 van de Drank- en Horecawet:
Artikel 73 van de Drank- en Horecawet is een overgangsbe
paling welke per 1 januari 1975*buiten werking treedt.
Aangezien deze bepaling zijn betekenis op korte termijn
verliest, zullen wij de toepassingsmogelijkheden daarvan
hier buiten beschouwing laten. Artikel 18 van de Drank- en
Horecawet biedt de gemeentebesturen bijzonder ver strekkende
bevoegdheden. De gemeenteraad kan bij verordening t.o.v. alle
inrichtingen in de gemeente, inrichtingen van een bepaalde
aard of inrichtingen in bepaalde delen van de gemeente ver
bieden:
a. het tappen van alcoholhoudende drank
b. het tappen van sterke drank
c. het slijten van sterke drank.
Het zal U duidelijk zijn, dat deze verboden de belangen van
het bedrijfsleven in de horecaseetor zeer ernstig kunnen
aantasten. De wetgever heeft het daarom noodzakelijk geoor
deeld de totstandkoming van deze verboden met bijzondere
waarborgen te omringen. Daartoe is in artikel 18 aangegeven
welke organen over een zodanige verordening moeten worden
gehoord.
De verordening moet bovendien door gedeputeerde staten worden
goedgekeurd, terwijl tegen die goedkeuring beroep open staat
bij de Kroon.