bijl. nr. 348
(ie vervolg)
-3-
Toepassing van artikel 18 beperkt de vrije vestiging van
horeca-ondernemingen. Er moeten derhalve zeer dringende
redenen bestaan, zoals ernstige misstanden voortspruitend
uit de aanwezigheid van horecavestigingen - of reëel gevaar
daarvoor vooraleer aan artikel 18 toepassing kan worden
gegeven. Bovendien zal bij het instellen van een tapverbod
de mogelijkheid tot ontheffing daarvan moeten worden inge
bouwd. Het beoogde effect zal dan worden beïnvloed, door de
wijze waarop het noodzakelijke ontheffingsbeleid wordt ge
voerd.
Hiervoor zijn geen duidelijke richtlijnen vast te stellen.
Een ander bezwaar dat kan gelden is dat een eenmaal verleende
ontheffing door de begunstigde te gelde kan worden gemaakt,
een bezwaar dat ook kleefde aan het vergunningstelsel onder de
oude Drankwet.
bestemmingsplan voor Ginneken
Ingevolge de wet op de ruimtelijke ordening is de gemeenteraad
verplicht een of meer bestemmingsplannen vast te stellen voor
gebieden welke niet tot de bebouwde kom behoren. Voor de be
bouwde kom van de gemeente kan de raad een of meer bestemmings
plannen vaststellen. Een wettelijke verplichting tot vaststelling
van een bestemmingsplan voor het betrokken gebied in Ginneken
bestaat er dus niet.
Dit neemt niet weg, dat, bestuurlijk gezien, het vaststellen
van bestemmingsplannen voor gebieden binnen de bebouwde kom
noodzakelijk .is enerzijds om bepaalde wenselijke ontwikkelingen
mogelijk te maken en anderzijds om niet gewenste ontwikkelingen
te kunnen tegengaan. Ongewenste ontwikkelingen kunnen, afhanke
lijk van de plaats waar deze zich voordoen, van velerlei aard
zijn.
Zo is het niet ondenkbaar, dat het tot ontwikkeling komen in
Ginneken van bepaalde horecavormen een verstoring te weeg zou
kunnen brengen van het gegroeide wijk- en samenlevingspatroon.
Denkbaar is inderdaad, dat bij een dergelijke ontwikkeling
met name de woonsituatie (te sterk) wordt aangetast door lawaai
en verkeersoverlaat.