aan de raad der
gemeente Breda
30 oktober 1974
K/39402
Bijlage nr. 388
Voorstel van burgemeester en wet
houders om te komen tot een stand
puntbepaling over de toneelwerk
groep Proloog.
In de raadsvergadering van 26 augustus 1974
nam Uw raad de volgende motie aan die door ons college werd
overgenomen:
"De raad van de gemeente Breda, in vergadering bijeen op maandag
26 augustus 1974, kennis genomen hebbende van het besluit van
provinciale staten op vrijdag 16 augustus 1974, overwegende dat
door dit besluit de in gezamenlijk overleg van de Brabantse
subsidiënten uitgebrachte adviezen, die beoogden een overgangs
situatie te scheppen voor H.Z.T. Globe èn Proloog tot 1 september
1975 niet worden gerealiseerd en dat hierdoor de rechtszekerheid
van de medewerkers van Proloog in gevaar wordt gebracht
besluit:
1het college van burgemeester en wethouders op te dragen bij de
minister aan te dringen op een standpuntbepaling met betrekking
tot de subsidiëring van Proloog;
2. het college voorts op te dragen het overleg met de subsidiënten-
commissieteheropenen over Proloog;
3. het college te verzoeken zorg te dragen dat vóór 1 december
1974 de raad, op basis van de verkregen gegevens, een definitief
standpunt over Proloog kan bepalen".
ad. 1 Ter uitvoering van de motie hebben wij de minister van
cultuur, recreatie en maatschappelijk werk op 12 september 1974
schriftelijk* verzocht spoedig zijn standpunt te bepalen over
de subsidiëring van Proloog. Tot op heden heeft de minister
niet op dit verzoek gereageerd.
ad. 2 Op dezelfde datum hebben wij eveneens de voorzitter van de