bijl. nr. 388
-3-
In de memorie van toelichting krijgt ook het vormingstoneel
specifieke aandacht. De minister zegt dat de laatste jaren
wat het theater betreft de aandacht sterk is verschoven naar
toneel, dat zich vorming en bewustwording ten doel stelt.
Een en ander is nog in het stadium van discussie. Het is daarom
naar de mening van de minister noodzakelijk dat het beleid ten
aanzien van het vormingstoneel zich niet al te snel vastlegt.
Het is een ontwikkelingsstadium waarin vooral drie aspecten
in het oog moeten worden gehouden:
1. de verhouding tot het overige toneelbeleid, met name de vraag
waar gescheiden en waar gecombineerde taakstellingen mogelijk
zijn.
2. De verhouding tot het onderwijs- en vormingsbeleid.
3. Tot slot de spreiding en de effectiviteit van het vormingstoneel,
de schaal waarin het kan plaatsvinden en de verantwoordelijk
heid die aan de verschillende overheden toevalt.
Wij menen in het gestelde een bevestiging te vinden van ons eerder
ingenomen standpunt. Wij waren reeds lang van mening - en deze
mening is bij herhaling door Uw raad onderschreven - dat het
toneelbeleid in Nederland fundamenteel dient te worden gewijzigd
en eveneens dat de rijksoverheid, meer in het bijzonder de minister
van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk, hiervoor de eerste
verantwoordelijkheid draagt. Deze opvatting wordt gedeeld door de
culturele raad van Breda, zoals blijkt uit zijn advies* van mei
1973 bij de.memoranda over het Brabants Orkest en het beroepstoneel
in Noord-Brabant.
Deze opvatting wordt nog eens bevestigd in het advies, dat de
culturele raad heeft uitgebracht naar aanleiding van het rapport
"het toneelvraag3tuk in Noord-Brabant" van de door gedeputeerde
staten ingestelde werkgroep toneel.
Dit advies is in zijn totaliteit opgenomen in ons voorstel met
betrekking tot de gemeenschappelijke regeling voor het Zuidelijk
Toneel en de subsidi'éring van Proloog (bijlage 1974, nr. 255)*.
De vertegenwoordiger van ons college in de subsidiëntencommissie
heeft dit standpunt bij herhaling naar voren gebracht in de ver-