bijl. nr. 38Q
-5-
loog nog te subsidiëren en de andere subsidiënten
de overgangsregeling zowel voor Globe als Proloog wilden,
bleken gedeputeerde staten ter wille van het behoud van de
beide gezelschappen bereid in de overgangsperiode Proloog
extra te subsidiëren. Zoals bekend hebben provinciale staten
het desbetreffende voorstel van gedeputeerde staten op 16
augustus j.l. niet aanvaard. Door dit besluit is de subsidiëring
van Proloog na 1 september 1975 onzeker geworden.
Bij de discussie omtrent het al of niet toekennen van subsidie
aan de toneelgroep Proloog komen bij herhaling punten van overweging
naar voren als de behoefte aan vormingstoneel in onze provincie
en de verandering in de doelstelling en de maatschappelijke
stellingname van Proloog.
Ons college heeft momenteel aan deze discussie geen behoefte omdat
het niet wil vooruitlopen op het te verwachten standpunt van de
minister inzake de spreiding en de aanpak vanuit een landelijk
toneelbeleid. Voorshands onderschrijven wij de mening van de
subsidiëntencommissiezoals reeds vermeld in ons preadvies
van 16 juli 1974, dat ook het verdwijnen van Proloog zonder garantie
dat anderszins in een verantwoord toneelaanbod zou worden voorzien,
zou leiden tot een opmerkelijke verarming van het cultuurleven in
onze provincie.
Het is daarom dat wij Uw raad voorstellen de subsidiëring van
Proloog gedurende de overbruggingsperiode tussen september 1975 en
september 1977 op de oude basis voort te zetten tot een maximum
bedrag waarin de gemeentebegroting voorziet door vaststelling van het
concept-besluit dat is bijgevoegd.
Eén lid van ons colle.ge blijft van mening dat het subsidie aan Proloog
niet dient te worden voortgezet.
Ons college doet dit voorstel overeenkomstig het advies van de vaste
commissie van advies en bijstand voor culturele zaken. De culturele
raad heeft het voorstel eveneens positief beoordeeld.
Burgemeester en wethouders van Breda
Merkx
liggen tor visie van den Dam
burgemeester
secretaris,