aan de raad der
gemeente Breda
BK/40579
20 november 1974
Bijlage nr.410
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot het beschikbaarstellen
van een tegemoetkoming aan de raads
leden in de onkosten verbonden
aan het raadslidmaatschap.
In de vergadering van 21 oktober 1974 was aan de orde het
initiatief-voorstel van het raadslid K. van Male betreffende hulp
en bijstand aan de fracties bij de uitvoering van hun taak in
de gemeenteraad van Breda. Naar aanleiding daarvan besloot Uw
raad deze zaak aan te houden tot een volgende vergadering.
De laatste tijd is ons diverse malen kenbaar gemaakt, dat de
raadsfracties grote onkosten moeten maken om hun werk op een
verantwoorde wijze te kunnen verrichten.
Wij hebben ons daarover beraden en menen een aanvaardbare oplos
sing gevonden te hebben.
De verwachting is n.l. gerechtvaardigd, dat in de loop van 1975
met betrekking tot de vergoeding voor raadsleden een regeling
getroffen kan worden zoals in het rapport "Een goede raad" van
de commissie positie raadsleden wordt voorgesteld. Dit voorstel
houdt o.a. in, dat in een gemeente van de grootte van Breda aan
elk raadslid, geen wethouder zijnde, een tegemoetkoming in de
onkosten van 2.000,wordt verleend.
Wij stellen U voor zo spoedig mogelijk aan elk raadslid, m.u.v.
de wethouders dus, bij wijze van voorschot de helft van deze
tegemoetkoming - i.e. 1.000,- uit te betalen.
Uiteraard zal dit bedrag in een later stadium verrekend worden.
Vanzelfsprekend blijft de toekenning van presentiegeld van kracht.
Dit zal anders moeten zijn met betrekking tot de op 16 september
1971 vastgestelde verordening regelende de tegemoetkoming in de
kosten verbonden aan de werkzaamheden van de raadsfracties.