bijl. nr. 411
-3-
Berekend tegen 8 i« is dit jaarlijks 690.000,-.
Het amortisatieplan betekend derhalve, ingaande
1976, een extra last van 1.285.000,69O.OOO,-
585.000,-.
Men kan derhalve stellen, dat, te beginnen met 1976 het netto
resultaat van het energie- en waterbedrijf rond 600,000,-
hoger moet zijn dan in het kader van de financiële capa
citeitsplanning is aangenomen. Wij zien op dit moment niet,
dat daar een reële verwachting tegenover staat. Om de des
ondanks noodzakelijke financiële operatie een startpunt
te geven stellen wij voor tot het instellen van een "amor
tisatiereserve te hoge boekwaarden energie- en waterbedrijf-
Deze reserve zal een buffer moeten vormen om de realisering
van het amortisatieplan op gang te helpen.
4. De "amortisatiereserve te hoge boekwaarden energie- en
waterbedrijf" kan in eerste aanleg tot stand komen door
opheffing van een tweetal reserves van het energie- en water
bedrijf, die als gevolg van het eerder genoemde raadsbe
sluit inzake de afschrijvingen geen functie meer hebben.
Het betreft:
a. de uniteitenreserve gas - per 31 december 1973 670.793,-
b. de herwaarderingsreserve» per 31 december 1974 335.574,-
Dit totaal is per 1 januari 1975 te storten in het nieuwe
amortisatiefonds
Per 1 januari 1976 beloopt dit fonds inclusief rentebijschrij
ving dan een bedrag van 1.124.902,
In het fonds zijn voorts telkenjare te storten -zolang
daaraan behoefte bestaat- meevallers in de exploitatie
van het energie- en waterbedrijf. Voor zover deze
meevallers rechtstreeks voortvloeien uit veranderingen in
de ta.riefstelling achten wij afzonderlijke besluitvorming
renteberekening is als volgt te specificeren:
totaal
ƒ1 .006.367 ,-
765.838,--
359.OM.-- 124.002