bij bijl. nr. 32
-2-
Kot uitgangspunt bij clo oprichting van het J.A.C. was, dat er
behoefte v.'is aan een eerste opvang van jongoron en om een voor-
pos tfunktie ten behoeve van do bestaande instellingen, die naar
eigen zeggen een groot dool van de jongeren niet wisten te be
reiken. Do drempelverlagende funktie ten aanzien van de bostaande
instellingen kroeg oen sterk accent.
De stellige indruk bestaat, dat dit uitgangspunt feitelijk ver
laten is. liet J.A.C'. is als oen eigen instelling naast en te
midden van andere instellingen gaan funktioneren, zij het ge
richt op een bepaalde groep adolescenten en met een alternatieve
vorm van hulpverlening onder andere tot uitdrukking komend in
een andersoortige organisatiostruktuuroen andere werkwijze en
een andere sfeer. Vanuit deze eigenheid zijn er kontakten met
andere instellingen opgebouwd, die vooral persoonsgebonden waren,
met name met die instellingen, waarvan medewerkers aan het J.A.C^
waren uitgeleend. Hoewel niet do indruk bestaat, dat het J.A.C.,
zelf de vorwijzingsfunktie centraal hoeft gestold en daarop zijn
relaties en werkafspraken met andere instellingen gebaseerd hooft,
is wellicht do sterke nadruk op do vorwijzingsfunktie niet hole-
maal reëel geweest. Ten dolo omdat oen drempelverlaging niet
ineens gerealiseerd kan vordon en verwijzing steeds de instemming
van betrokkenen behoeft, bij wie juist een wantrouwen ten opzichte
van do beslaande instellingen veronderstold wordt, ten dele omdat
ook gebleken is, dat bestaando instellingen bij gebreke van ei
gen oplossingen juist hebben doorverwezen naar het J.A.C.
Ka.n in zijn algemeenheid gesteld worden dat onder invloed van de
maatschappelijke ontwikkelingen de bestaando instellingen meer
open zijn geworden voor "vreemdo" problematiekon, van hot bestaan
van oen J.a.C. gaat een ekstra prikkel uit om zich te bezinnen op
eigen werkwijzen.
sftukttnr:',-. organisatie en werkwijze
De structuren, organisatie en de werkwijze van het J.A.C. stoelen
zich op principes als: openheid, domokratie (geen hiërarchie),
vrijwilligheid, niet professioneel en anonimiteit. De oorspronke
lijk bedoelde organisatie-opzet hoeft al£ spoedig plaatsgemaakt
voor het verschijnsel van do beleidsbepalende beleidsbeslissende
plenaire vergaderingen. Hot jaarverslag van het J.A.C. laat in
alle eerlijkheid zien hoe moeizaam de worsteling geweest is om
de juiste koers te vinden Op zich is dit inherent aan een orga
nisatie die op bovengenoemde principes gestoeld is. In wezen is k
dit tegelijk do kracht on do zwakheid van do alternatieve hulp-
verlening. Dnorzijds wordt hot gevaar van een te sterke institu
tionalisering en verstarring voorkomen, anderzijds 1g het gevaar
niet denkbeeldig, dat een te sterko gerichtheid op interne en
groepsmoeilijkhedon do kwaliteit en do continuïteit van de hulp
verlening bcnadoolt. Of dit laatste hot geval is geweest, is ech
ter moeilijk te beoordelen. Een ander kritisch punt is hot grote
verloop van vrijwilligers, op sommige momenten zelfs zodanig, dat
de kontir.u"toit in govaar kwam. Deels moeten de aanwezig geweest
zijnde interne spanningen hiertoe teruggevoerd worden. Op dit
nonent is enige stabiliteit boreikt. Wanneer niet in te grote
mate lean dit wisselen van vrijwilligers en professionele hulp
krachten de organisatie ook fris houden. Aan de waarde van het
vrijwilligorsclomont mag ook niet tekort worden gedaan. Het be
lang van do simpele advies— en informatieverstrekking, het bieden
van sociaal kontakt en een vertrouwelijke sfeer, de mogolijlcheid
tot vertrouwelijk praten mogen niet onderschat worden.