i
aan de raad der
gemeente Breda
F1/14933
14 november 1973
bijlage nr. 7
Preadvies van burgemeester en wet
houders op een adres van de heer
A.A.G. Koevermans d.d. 7 september
1973 inzake de behandeling van een
verzoek om schadevergoeding.
De heer A.A.G. Koevermans, Aalststraat 4,Ereda heeft bij brief
d.d. 7 september 1973* tussenkomst van Uw raad gevraagd inzake
een afwijkende beschikking op een verzoek om schadevergoeding.
De heer Koevermans meent recht te hebben op een schadevergoe
ding, omdat naar zijn mening de gemeente door nalatigheid aan
sprakelijk is voor de gevolgen van een op 20 april 1972 aan zijn
vrouw overkomen ongeval.
Ten aanzien van de feiten merken wij het volgende op:
De heer Koevermans heeft ons d.d. 21 april 1972 schriftelijk
medegedeeld, dat zijn vrouw op 20 april 1972 is gevallen over een
dranghek r.abij het gemeentelijk tennispark "De Kark" alhier.
Hij stelde, dat het dranghek bij avond absoluut niet zichtbaar
is en achtte de gemeente aansprakelijk voor de financiële ge
volgen van het ongeval..
Uit een latere mededeling van adressant blijkt, dat de gevraagde
schadevergoeding 604,bedraagt.
Van de aansprakelijkstelling i3 door ons kennisgegeven aan Cen
traal Beheer Schadeverzekering te Apeldoorn, bij welke instelling
de verzekering tegenalgomono w.a.-schaden is ondergebracht.
Voorts hebben wij assuradeuren adviezen overgelegd van de dienst
voor jeugd en sport.
Uit deze adviezen blijkt, dat het betrokken dranghek bij avond
voldoende zichtbaar moet zijn door do aanwezige buitenverlichting.
Bij de dienst zijn geen soortgelijke ongevallen bekend als door
mevrouw Koevermans overkomen. Assuradeuren zijn, mede op grond van